Naar boven ↑

Update

Nummer 25, 2022
Uitspraken van 15-06-2022 tot 20-06-2022
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Update: Wetsvoorstel transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden als hamerstuk aangenomen
Gisteren is het wetsvoorstel Transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden als hamerstuk aangenomen in de Eerste Kamer. Enkel de PVV heeft een aantekening gemaakt bij dit hamerstuk dat zij zich niet kan verenigen met de inhoud van het wetsvoorstel. Op 1 augustus zal de wet in werking treden.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

A-G de Bock: Deliveroobezorgers zijn werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst
Afgelopen vrijdag is de ruim 100-pagina’s tellende conclusie van A-G De Bock in de Deliveroo-zaak verschenen. De conclusie geeft een schat aan informatie over de stand van de politiek en wetgeving inzake zelfstandigheid versus dienstbetrekking, de opkomst en ontwikkeling van platformwerk en de wijze waarop een arbeidsovereenkomst dient te worden gekwalificeerd. Zij blikt terug op X/Gemeente Amsterdam en analyseert de lof en kritieken over en bij dat arrest.

De Bock bepleit (net als in haar conclusie bij X/Gemeente Amsterdam) een ‘moderne invulling van het gezagscriterium’ door te beoordelen of het werk (en niet de werker) is ingebed in de organisatie. Oftewel, hoort het werk tot de kernactiviteiten van de onderneming, dan is de werker werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst.

De persoonlijke arbeidsverrichting is geen constitutief vereiste van artikel 7:610 BW, maar een verplichting die op grond van artikel 7:659 BW geldt nadat is vastgesteld dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. Het ontbreken van een persoonlijke verplichting arbeid te verrichten staat dus niet aan het aannemen van een arbeidsovereenkomst in de weg. Ook de vrijheid wel of niet te komen werken is niet onverenigbaar met een arbeidsovereenkomst, aldus de A-G.

De conclusie is een must read voor arbeidsrechtspecialisten, ook wanneer je het niet met alle onderdelen en overwegingen van de A-G eens bent. Het raakt de kern van ons vakgebied (AR 2022-0696).

HR: binden werknemer wegens krapte op de arbeidsmarkt geen rechtens te respecteren belang bij handhaving concurrentiebeding
In AR 2022-0679 oordeelt de Hoge Raad (in kort geding) over de belangenafweging ex artikel 7:653 lid 3 BW. Bij deze belangenafweging speelt geen rol het belang van de werkgever om een werknemer nog een zekere tijd in dienst te houden, ook niet indien de werkgever tijd nodig heeft om in een krappe arbeidsmarkt vervangend personeel te vinden.

HR: aftopping ontslagvergoeding sociaal plan (pensioenplafond) niet in strijd met WGBL
In AR 2022-0695 oordeelt de Hoge Raad (opnieuw) over de geldigheid van het pensioenplafond in het sociaal plan van ABN Amro. De zaak is in AR 2020-0086 reeds door de Hoge Raad beslist en daarna verwezen naar het hof. In cassatie wordt over een aantal zaken geklaagd, onder meer dat de marginale toets van het hof onjuist zou zijn en dat de waardering van de passendheid en noodzakelijkheid onjuist zou zijn geweest. De A-G bespreekt de verschillende cassatieklachten en concludeert tot verwerping. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep onder verwijzing naar artikel 81 RO.

Hof: uitzendbeding niet in strijd met opzegverbod tijdens ziekte
In AR 2022-0684 oordeelt het Hof Dan Haag over de vraag of het uitzendbeding effect sorteert indien de uitzendkracht ‘ziek is’. Naar het oordeel van het hof is dit het geval, nu artikel 7:691 lid 2 BW die mogelijkheid biedt. De verwijzing van werknemer naar AR 2020-0323 gaat niet op. In die beschikking ging het om een uitzendbeding dat bepaalde dat in geval van ziekte van de uitzendkracht de terbeschikkingstelling werd geacht met onmiddellijke ingang te zijn beëindigd. Het hof oordeelde dat dat in strijd is met het opzegverbod en dus vernietigbaar. Een beding met een dergelijke inhoud is door partijen in deze zaak echter niet overeengekomen.

Integriteit DJI-medewerkers: wel of geen verwijtbaar gedrag?
In AR 2022-0665 en AR 2022-0678 staan twee keer DJI-medewerkers ter discussie omdat zij niet-integer handelen. In het eerste geval omdat een relatie met een medewerker werd verzwegen en bovendien onjuiste verklaringen daarover werden afgelegd. In het tweede geval wegens een grensoverschrijdend handelen van de medewerker (ongewenst omhelzen van collega). De kantonrechters gaan in op de ‘hoge eisen van integriteit’ van een DJI-medewerker. In het eerste geval leidt dat tot ontbinding op de e-grond. In het tweede geval niet.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hoge Raad

Hof

Rechtbank