Naar boven ↑

Update

Nummer 20, 2023
Uitspraken van 11-05-2023 tot 17-05-2023
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

HR: discretionaire bevoegdheid bonusregeling begrensd door artikel 7:611 BW
In AR 2023-583  oordeelt de Hoge Raad (81 RO) over de vrijheid die een werkgever toekomt indien de vaststelling van de hoogte van een bonusregeling afhankelijk is gesteld van discretionaire bevoegdheid. De inzet in cassatie was dat nu de discretionaire bevoegdheid uitdrukkelijk was overeengekomen, een gematigde bonustoekenning alleen dan niet zou mogen indien dit in strijd zou zijn met de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. De A-G ziet dit anders en wijst erop dat het niet binnen het stelsel van het arbeidsrecht zou passen als een discretionaire ruimte van de werkgever niet aan artikel 7:611 BW zou zijn onderworpen. Voor de toepassing van de bonusregeling komt dit met name neer op zorgvuldigheid en motivering.

Hof: tien minuten die werknemer voor aanvang van zijn dienst aanwezig moet zijn, moeten worden aangemerkt als betaalde arbeidstijd
In AR 2023-0582 oordeelt het Hof Den Haag dat het verplicht tien minuten voorafgaand aan de telecomdienst inloggen en klaarzitten voor het werk, kwalificeert als betaalde arbeidstijd. Dat de agent tien minuten voor aanvang geacht wordt aanwezig te zijn, maakt dat hij beperkt is in zijn mogelijkheden tijd aan eigen zaken te besteden. Dat hij in die tijd nog niet productief is voor werkgever, omdat werkgever pas door zijn klant betaald wordt vanaf het moment dat de agent in de lijn zit, doet daaraan niet af.

Hof: Deliveroo-gezichtspunten commercieel risico en ondernemerschap versus ontbreken inbedding
In AR 2023-586 oordeelt het Hof Den Bosch over een samenwerkingsverband tussen een beoogde global sales manager en de werkverschaffer. Ondanks het feit dat de persoon in kwestie maanden heeft ‘meegewerkt’ en daarvoor ‘facturen’ stuurde, is geen sprake van arbeid en loon in de zin van artikel 7: 610 BW. De gezichtspunten uit Deliveroo worden toegepast, waarbij nadruk wordt gelegd op het ‘ondernemerschap’ van de werker. Nu de werker bovendien koos voor een lagere facturering met als beoogd doel op termijn ‘shareholder’ te worden, heeft hij bewust een commercieel risico aanvaard.

Hof: concurrentiebeding in VSO valt onder artikel 7:653 lid 3 BW (en niet art. 6:248 lid 2 BW)
In AR 2023-0585 oordeelt het Hof Arnhem dat een overeengekomen concurrentiebeding in de vaststellingsovereenkomst ‘gewoon’ onder de werking van artikel 7:653 BW valt. Daarmee is de belangenafweging van lid 3 van toepassing en niet de veel zwaardere toets van de beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid van artikel 6:248 lid 2 BW. Een temporeel bereik van vijf jaar wordt als bovenmatig beschouwd, mede gezien het belang van artikel 19 lid 3 Gw.

Hof: WhatsAppbericht aan haar toenmalig vriend 'Net keihard me harses gestoten' voldoende om aan te tonen dat het ongeval heeft plaatsgevonden in de uitoefening van de werkzaamheden
In AR 2023-581 oordeelt het Hof Den Haag over de vraag of werkgever aansprakelijk is voor de schade die werkneemster heeft geleden bij het bijvullen van de koelkast. Volgens het hof volgt uit de WhatsAppberichten van werkneemster aan haar vriend voldoende dat het ongeval op het werk is ontstaan. Werkgever had ervoor kunnen zorgen dat de koelkastdeur niet (uit zichzelf) dichtviel, dan wel dat de deur van de koelkast zo ver weggedraaid kon worden, en zo nodig aldaar vastgezet kon worden, dat het uitstekende metalen handvat niet in de buurt van het hoofd/de torso van werkneemster zou kunnen komen bij het door haar (gehurkt) verrichten van de bijvulwerkzaamheden.

Ktr.: koffiemomentjes met re-integrerende werknemer dienen tijdens werktijd plaats te vinden
In AR 2023-575 oordeelt de kantonrechter over de vraag of werkgever een loonstop mocht opleggen omdat een werknemer weigerde gehoor te geven aan de oproep tot het ‘drinken van een kopje koffie’ conform het advies van de bedrijfsarts. De werkgever had werknemer verzocht om om 18:30 uur af te spreken. De kantonrechter acht voldoende gebleken dat werkneemster niet heeft geweigerd om het advies tot het houden van koffiemomenten op te volgen. Wel heeft zij op enig moment geweigerd om (pas) om 18:30 uur af te spreken met werkgeefster in verband met haar persoonlijke situatie. De kantonrechter is van oordeel dat werkneemster hiertoe in redelijkheid mocht overgaan. De kantonrechter acht het redelijk dat voor het plannen van koffiemomenten in het kader van de re-integratie van werkneemster wordt aangesloten bij de werktijden die zij voorafgaand aan haar ziekte werkte bij werkgeefster.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hoge Raad

Hof

Rechtbank