Naar boven ↑

Update

Nummer 6, 2025
Uitspraken van 30 januari 2025 tot 5 februari 2025
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

HR: Uitzondering medisch beroepsgeheim van de bedrijfsarts beperkt tot het verstrekken van gegevens aan werkgever die noodzakelijk zijn voor verzuimbegeleiding en re-integratie
In AR 2025-0153 staat de vraag centraal of de bedrijfsarts zich op zijn verschoningsrecht mag beroepen wegens (medisch) beroepsgeheim in een situatie waarin de werkneemster de bedrijfsarts verwijt onjuist advies te hebben gegeven het dienstverband bij werkgever partieel te beëindigen. De Hoge Raad overweegt dat uit de wetsgeschiedenis volgt dat de in artikel 14 lid 7 Arbeidsomstandighedenwet opgenomen uitzondering op het beroepsgeheim van de bedrijfsarts is beperkt tot het verstrekken van gegevens indien dat noodzakelijk is voor de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 14 lid 1 aanhef en onder b Arbeidsomstandighedenwet, dus tot gegevens die noodzakelijk zijn voor verzuimbegeleiding en re-integratie. Voor het overige is het beroepsgeheim van de bedrijfsarts, opgenomen in artikel 88 Wet BIG, onverkort van toepassing. De omstandigheden dat een bedrijfsarts door een werkgever is ingeschakeld in het kader van een voor een werknemer verplichte verzuimcontrole en dat geen sprake is van een behandelrelatie, zijn in de beroepspraktijk van een bedrijfsarts echter geenszins uitzonderlijk, terwijl de omstandigheid dat de werkneemster toestemming heeft gegeven tot mededeling van de onder het beroepsgeheim vallende gegevens, evenmin voldoende is om het verschoningsrecht op te heffen.

Ktr.: f-grond ziet op werkweigering wegens gewetensbezwaar en niet op gewetensconflict over geloofsovertuiging
In AR 2025-0138 oordeelt de rechter over de vraag of een werknemer van een zorginstelling met een Reformatorische signatuur die een gewijzigde opvatting heeft over de ‘doop’, een ‘gewetensbezwaarde werknemer’ in de zin van de f-grond is. Volgens de rechter is geen sprake van werkweigering maar van een gewetensconflict waarop de f-grond niet ziet. Wel is sprake van een g-grond. De AWGB staat identiteitsgebonden ontslag toe.

Ktr.: collectieve bedrijfsvakantie kan niet in mindering worden gebracht op vakantieverlofsaldo zieke werknemer
In AR 2025-0128 oordeelt de kantonrechter dat, voor zover al sprake zou zijn van een collectieve bedrijfsvakantieperiode, dit verlof niet in minder kan worden gebracht op de vakantieaanspraken van werknemer die wegens ziekte arbeidsongeschikt is. Een werknemer kan alleen in een ‘voorkomend geval’  instemmen of ‘ bij voorbaat instemmen’, maar in dat geval alleen ten aanzien van bovenwettelijke dagen.

Ktr.: stelselmatig schenden re-integratieverplichtingen maken werknemer ernstig verwijtbaar handelend. Ontbreken deskundigenoordeel UWV voor rekening werknemer
In AR 2025-0127 oordeelt de kantonrechter dat het gedrag van werknemer ernstig verwijtbaar is (geen transitievergoeding). Hoewel een deskundigenoordeel van het UWV ontbrak, kon dit niet aan de werkgever worden toegerekend. Werknemer reageerde namelijk niet op verzoeken van het UWV om contact op te nemen. Werkgever heeft gehandeld zoals van een redelijk handelend werkgever mag worden verwacht. Het minste dat van werknemer mocht worden verwacht is dat hij contact zou opnemen met zijn leidinggevende en/of de bedrijfsarts. Hij heeft echter nooit meer gereageerd en de zaken op hun beloop gelaten. Werknemer stelt dat dit komt doordat hij ernstig ziek is en niet in staat was om op wat voor manier dan ook contact te leggen met werkgever en de bedrijfsarts. Zowel de huisarts als de bedrijfsarts luistert niet naar hem, zo heeft hij in september 2024 verklaard in een (ongedateerde) brief aan werkgever en in latere brieven. De door hem in die brieven geschetste situatie is ongetwijfeld heel zwaar voor hem, maar objectieve medische informatie van de bedrijfsarts, een deskundige van het UWV of enige andere arts, die zijn stellingen ondersteunt, is niet voorhanden. Dergelijke stukken zijn wel nodig om te kunnen beoordelen of sprake is van een gegronde reden (deugdelijke grond) om aan de verplichtingen te voldoen. Nu dit laatste op geen enkele, objectieve, manier kan worden vastgesteld heeft werknemer niet aangetoond dat er een deugdelijke grond was voor het niet meewerken aan zijn re-integratieverplichtingen.

Ktr.: verkeerde rechtspersoon in rechte betrokken komt voor rekening van (de raadsman van) werknemer
In AR 2025-0132 oordeelt de rechter dat in de uitzendovereenkomst onder het kopje ‘partijen’ duidelijk staat wie de werkgever van werknemer is. Dat de uitzendovereenkomst op briefpapier van een andere rechtspersoon staat, maakt niet dat met die andere partij is gecontracteerd. Voor een goed lezer, maar zeker voor een professionele rechtshulpverlener, was dit zonneklaar. Ook voor de gemachtigde was dit zonneklaar, nu hij de correspondentie inzake het vermeende ontslag op staande voet ook heeft gericht aan werkgeefster als zijnde de werkgeefster van verzoeker. Omdat het verzoek is gericht tegen een rechtspersoon die niet de werkgeefster van verzoeker was, leidt dit tot afwijzing van zijn verzoeken.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar juridisch@boom.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hoge Raad

Hof

Rechtbank