Naar boven ↑

Update

Nummer 42, 2020
Uitspraken van 16-10-2020 tot 20-10-2020
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

HvJ EU: langdurige uitzenden van werknemers bij dezelfde inlener is in strijd met de Uitzendrichtlijn
In AR 2020-1236 oordeelt het Hof van Justitie EU over de vraag of achtereenvolgende terbeschikkingstelling van een uitzendwerknemer aan dezelfde partij op grond van artikel 5 lid 5 Uitzendrichtlijn is geoorloofd. Het Hof benadrukt dat de richtlijn enerzijds beoogt te voorzien in een behoefte aan flexibiliteit en anderzijds aan bescherming van de rechten van werknemers. Het evenwicht tussen beide doelen wordt gevonden in de ‘tijdelijkheid van uitzending’. Hoewel het niet reguleren van een maximumaantal uitzendingen aan dezelfde inlener niet is verboden, is het niet nemen van passende maatregelen om langdurige terbeschikkingstelling aan dezelfde inlener tegen te gaan in strijd met het doel van de richtlijn. Daarbij (b)lijkt het Hof als doel een vaste aanstelling bij de feitelijk werkgever (inlener) en niet een vaste aanstelling met de uitlener (formele werkgever) voor ogen te staan.

Financieel directeur handelt ernstig verwijtbaar door aanspraken aan zichzelf toe te kennen (belangenverstrengeling)
In AR 2020-1229 oordeelt het hof dat een financieel directeur ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door zichzelf allerlei financiële zaken toe te eigenen, zonder zorgvuldige verslaglegging en besluitvorming. Het gaat onder meer om uitkering van € 85.192 aan vakantiedagen in een lopend jaar, dubieuze facturen van werknemers bedrijf, fiscaalgevoelige betalingscondities en nog meer. Dat de CEO zijn rol nogal ‘losjes’ vervulde, veelvuldig in het buitenland was en veel aan werknemer overliet, moge zo zijn, maar juist als de CEO met de Franse slag zou besturen en de CEO zelf zijn bestuurstijd kenschetst als ‘het Wilde Westen’, dient de financieel directeur het nog sterker tot zijn taak te rekenen de op zijn gebied van belang zijnde zaken correct vast te leggen, zeker als het aanspraken van hemzelf betreft. De hof beëindigt de arbeidsovereenkomst en oordeelt dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen zodat geen aanspraak op vergoedingen ontstaat.

Rechtsvermoedens oproepkrachten (en risicoverdeling loonbetaling)
In AR 2020-1207 staat de vraag centraal naar de omvang van het aantal arbeidsuren van een vulploegmedewerker. Het beroep op artikel 7:610b BW slaagt. De omstandigheid dat werknemer vanwege zijn jeugdige leeftijd niet op zaterdag en zondag mocht werken, is een gedeeld risico tussen partijen. Het is aan werkgever te bewijzen dat hij werknemer uren heeft aangeboden op andere dagen, maar werknemer heeft geweigerd te komen werken.

In AR 2020-1234 en AR 2020-1235 staat de ‘representatieve periode’ centraal van een oproepkracht in de bediening. Naar het oordeel van de rechter zijn de drie maanden voorafgaand aan het geschil (standpunt werkgever) noch de drie maanden in de zomer (standpunt werknemer) representatief. De meest representatieve periode bij sterk fluctuerende dienstverbanden is het gemiddelde van een jaar arbeid. Weliswaar overstijgt de Coronacrisis het normale ondernemersrisico, maar daar staat tegenover dat de rijksoverheid compenserende maatregelen heeft getroffen. Ook werkgever heeft een beroep gedaan op de zgn. NOW-regeling, die in het leven is geroepen om werkgevers die als gevolg van het Coronavirus te kampen hebben met een substantieel omzetverlies een tegemoetkoming te verstrekken in de loonkosten.

I-grond: ‘Nul’ plus ‘iets dat niets is’ wordt niet meer dan dat ‘iets dat niets is’
In AR 2020-1226 motiveert de kantonrechter vrij uitvoerig de i-grond. Ten eerste wijst de kantonrechter erop dat het bij de i-grond niet om een combinatie van gronden, maar ‘omstandigheden’ gaat. Ten tweede moeten die beweerdelijke omstandigheden wel zijn vastgesteld. Als die omstandigheden niet zijn vastgesteld bij andere aangevoerde gronden, kunnen ze niet alsnog tot vaststelling komen bij de onderbouwing van de i-grond. Ten slotte gaat het volgens de kantonrechter niet om een mathematische benadering (50% plus 49% = geen i-grond), maar om de vraag of de gecombineerde omstandigheden in redelijkheid aan voortduring van de arbeidsovereenkomst in de weg staan.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hof van Justitie van de Europese Unie

Hof

Rechtbank