Naar boven ↑

Update

Nummer 50, 2021
Uitspraken van 08-12-2021 tot 15-12-2021
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Coalitieakkoord 2021 – Arbeidsmarkt
In het zojuist gepresenteerde coalitieakkoord 2021 treffen we onder meer het volgende aan over voorgenomen maatregelen op de arbeidsmarkt:

  • Het eindrapport van de commissie Regulering van Werk (commissie-Borstlap) en het hoofdstuk “Arbeidsmarkt, inkomensverdeling en gelijke kansen” uit het SER MLT-advies vormen de leidraad voor hoe de inrichting van de arbeidsmarkt van de toekomst eruit komt te zien.
  • We verkleinen de verschillen tussen vast en flex. Te veel mensen in Nederland zijn afhankelijk van tijdelijke contracten. Dit zorgt voor onzekerheid. In lijn met het SER MLT-advies worden oproep-, uitzend- en tijdelijke arbeidscontracten beter gereguleerd. Om de interne flexibiliteit en wendbaarheid van bedrijven te vergroten wordt in overleg met de sociale partners een budgettair neutrale deeltijd-WW uitgewerkt, met oog voor uitvoerbaarheid en betaalbaarheid.
  • Om de loondoorbetaling bij ziekte te verbeteren, richt de re-integratie zich in het tweede jaar –in lijn met het SER-advies – in principe op het tweede spoor, waarbij de instroom in de WIA zo veel mogelijk wordt beperkt.
  • Ook trekken we € 300 mln per jaar uit voor lastenverlichting van het mkb via loondoorbetaling bij ziekte.  
  • Verheldering zzp: verder ontwikkeling webmodule. Schijnzelfstandigheid via betere publiekrechtelijke handhaving tegengaan.
  • Verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp: conform pensioenakkoord en SER MLT.
  • Zelfstandigenaftrek terug tot € 1200 in 2030: in stappen van € 650 per jaar vanaf 2023.
  • Verhoging minimumloon en eens per vier jaar herijking.
  • Arbeidsmarktinfrastructuur uitbreiden om werk-naar-werk en uitkering-naar-werk te stimuleren.
  • Hervorming toeslagen.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

HvJ EU: arbeidsongeschikte ambtenaar-werknemer heeft recht op 100% bedongen loon tijdens vakantieverlof (en niet 70% ziekengeld)
In AR 2021-1542 oordeelt het HvJ EU over de (Nederlandse) prejudiciële vraag of tijdens een periode van arbeidsongeschiktheid waarin een werknemer 70% van het loon verdient, het vakantieloon ook niet meer dan 70% van het loon hoeft te bedragen. Het Hof beantwoordt deze vraag ontkennend en wijst op het belang van vakantie(loon) en dat de werknemer tijdens vakantie het loon moet krijgen als ware hij niet met vakantie (en evenmin ziek). Kortom, de werknemer behoudt aanspraak op 100% van het bedongen loon.

Rechtsregel ‘15 april-arresten’ geldt ook voor stichtingbestuurder (Wet bestuur en toezicht rechtspersonen)
In AR 2021-1561 oordeelt de rechtbank dat uit de ‘15-april arresten’ (HR 15 april 2005, NJ 2005/483 (Unidek) en HR 15 april, NJ 2005/483 (Bartelink/Ciris)) voortvloeit dat het rechtspersoonsrechtelijk ontslag tevens een beëindiging van de arbeidsovereenkomst meebrengt, tenzij een wettelijk ontslagverbod aan die beëindiging in de weg staat of partijen anders zijn overeengekomen. Uit het nieuwe artikel 2:298a BW dat met de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (WBTR) is ingevoerd, volgt dat een veroordeling tot herstel van de arbeidsovereenkomst tussen de stichting en de bestuurder niet door de rechter kan worden uitgesproken. In de memorie van toelichting bij de WBTR (Kamerstukken II 2015/16, 34491, nr. 3, p. 18) wordt met betrekking tot artikel 2:298a BW het volgende vermeld: ‘Met deze bepaling wordt recht gedaan aan het belang van de rechtspersoon om bestuurd te worden door personen die het vertrouwen genieten van het orgaan dat voor de samenstelling van het bestuur verantwoordelijk is. De regel geldt thans reeds voor de NV (artikel 2:134 lid 3 BW), de BV (artikel 2:244 lid 3 BW), de vereniging (artikel 2:37 lid 6 BW) en de coöperatie en de onderlinge waarborgmaatschappij (artikelen 2:37 lid 6 en 2:53a lid 1 BW). Omdat het vertrouwen in de bestuurder ook bij de stichting van wezenlijk belang is, komt de genoemde regel ook voor stichtingen te gelden.’ Het voorgaande betekent dat artikel 7:671 lid 1 sub e BW, waarin is bepaald dat de arbeidsovereenkomst van een bestuurder van een rechtspersoon zonder zijn schriftelijke instemming kan worden beëindigd indien herstel van de arbeidsovereenkomst op grond van Boek 2 BW niet mogelijk is, (ook) op de bestuurder van de stichting van toepassing is geworden. Hiermee heeft de bestuurder van de stichting dezelfde rechtspositie gekregen als de bestuurder van andere rechtspersonen (waaronder de naamloze vennootschap en de besloten vennootschap) en acht de rechtbank het oordeel van de Hoge Raad in de 15 april-arresten ook van toepassing op de bestuurder van een stichting. Een ander oordeel zou voorts aan het doel van de wetgever om tot gelijkschakeling te komen met bestuurders van andere rechtspersonen voorbij gaan.

De aanvullende uitkering, reparatie-uitkering en aansluitende uitkering als bedoeld in artikel 6.3 CAO Bestuurders VO 2020 valt onder de uitzondering van artikel 1.1 sub i van de WNT (dus geen WNT-normering)
In AR 2021-1561 oordeelt de rechtbank eveneens over de vraag of bovenwettelijke WW-uitkeringen onder de WNT-ontslagvergoedingsregeling vallen. De in de CAO Bestuurders VO 2020 opgenomen aanvullende uitkering, reparatie-uitkering en aansluitende uitkering zijn ook opgenomen in de CAO VO 2020 – in het bijzonder in de als bijlage 10 opgenomen Werkloosheidsregeling onderwijspersoneel voortgezet onderwijs (Wovo) – die op de overige werknemers in de sector ziet. Hoewel de CAO VO 2020 vergeleken met de CAO Bestuurders VO 2020 een veel meer in detail uitgewerkte regeling bevat van de aanvullende uitkering, reparatie-uitkering en aansluitende uitkering, is de strekking van de regeling van deze uitkeringen in beide cao’s – in het bijzonder voor wat betreft de hoogte en duur – nagenoeg gelijk. Hoewel in de CAO Bestuurders VO 2020 niet letterlijk wordt verwezen naar de CAO VO 2020 is naar het oordeel van de rechtbank derhalve sprake van een algemene bepaling die voor alle werknemers geldt en waar de individuele topfunctionaris geen invloed op heeft kunnen uitoefenen. Daarmee is de uitzondering als bedoeld in artikel 1 lid 1 sub i WNT van toepassing.

Werknemer in detentie heeft toch recht op loon wegens ‘cao-schorsing’
In AR 2021-1560 oordeelt het hof dat een werknemer tijdens detentie in beginsel geen recht heeft op loon (art. 7:628 BW). Dit wordt echter anders als een werknemer voorafgaand aan detentie voor een benoemde periode is geschorst met behoud van loon conform de cao. Dat werknemer tijdens deze schorsingsperiode in detentie verblijft, doet aan de loonverplichting op grond van de cao niet af.

Ontslag op staande voet van werknemer die tijdens arbeidsongeschiktheid twee nevenfuncties bekleedt. Gefixeerde schadevergoeding is een bruto-brutobedrag
In AR 2021-1552 oordeelt het hof dat werkgever werknemer terecht op staande voet heeft ontslagen door zonder toestemming tijdens een periode van arbeidsongeschiktheid werkzaamheden voor andere werkgevers te verrichten. Werknemer klaagt dat werkgever ten onrechte de gefixeerde schadevergoeding heeft verrekend met het nettobedrag van de eindafrekening. Hij stelt dat voor de verrekening uitgegaan dient te worden van het brutobedrag van de eindafrekening. Er is in de situatie waarin de werknemer de gefixeerde schadevergoeding aan de werkgever verschuldigd is sprake van zogenoemd negatief loon in de zin van artikel 10 van de Wet op de loonbelasting. De gefixeerde schadevergoeding heeft een dusdanig verband met de dienstbetrekking dat deze als daaruit ‘genoten’ moet worden beschouwd. Hetgeen werkgever uit hoofde van de eindafrekening aan werknemer verschuldigd is, is eveneens loon. Nu sprake is van gelijktijdige verrekening van de gefixeerde schadevergoeding met de eindafrekening, dient dit bruto-bruto te worden verrekend.

I-grond vereist geen ‘bijna voldragen ontslaggronden’
In AR 2021-1554 oordeelt de kantonrechter over de vraag of een onvoldragen d-grond en g-grond cumuleren tot een i-grond. Daarbij overweegt hij dat een ‘bijna voldragen grond’ die nodig zou zijn om tot een i-grond te komen, geen wettelijk vereiste is. Het gaat om een combinatie van omstandigheden uit verschillende gronden. Een d-grond zonder verbetertraject en een g-grond die voornamelijk voortvloeit uit het disfunctioneren (waarvoor geen verbetering is aangeboden), leiden tot een i-grond.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hof van Justitie van de Europese Unie

Hof

Rechtbank