Naar boven ↑

Update

Nummer 40, 2017
Uitspraken van 26-09-2017 tot 02-10-2017
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe AR update aan.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

Statutair bestuurder ten onrechte op h-grond ontslagen: € 100.000 billijke vergoeding
In AR 2017-1189 staat de vraag centraal of een bestuurder terecht is op de h-grond is ontslagen. De rechtbank overweegt dat de door werkgever gestelde feiten en omstandigheden niet toereikend zijn voor een ontslag op de h-grond. Het verschil van inzicht over het te voeren beleid is op geen enkel moment voorafgaand aan het ontslagbesluit met werknemer besproken. Mede gelet op deze omstandigheid kan dan ook niet worden aangenomen dat sprake is van een ‘onoverbrugbaar verschil van inzicht’. Een kennelijk andere verwachting van werkgever omtrent het functioneren van werknemer kan niet, zonder enige inhoudelijke bespreking met deze laatste, terug te voeren zijn op een verschil van inzicht, omdat dit laatste immers impliceert dat partijen over en weer elkaars inzichten kenden. Voorts is van betekenis dat het op de weg van een werkgever ligt om de werknemer te zeggen hoe hij het wil hebben. Pas als de werknemer zich daaraan niet wenst te conformeren, zou sprake kunnen zijn van een verschil van inzicht als bedoeld door werkgever. De rechtbank concludeert dan ook dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst niet berust op een redelijke grond als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 onderdeel h BW. In het onderhavige geval is sprake van een situatie waarin de ernstige verwijtbaarheid besloten ligt in het ontbreken van een redelijke grond voor opzegging. Bij de berekening van de hoogte van de billijke vergoeding gaat de rechtbank uit van de volgende omstandigheden. Werknemer is teruggevallen op een WW-uitkering, als gevolg waarvan hij thans 70% van zijn bruto jaarinkomen van € 150.000 heeft ingeleverd. Ook heeft hij voldoende aannemelijk gemaakt dat het ontslag een diffamerende werking heeft en dat hij, na een zeer kort dienstverband, imagoschade heeft opgelopen waardoor het moeilijk is een nieuwe werkgever te vinden. Voorts kan het werkgever zwaar worden aangerekend dat zij werknemer zonder signaal vooraf heeft geconfronteerd met zijn ontslag. Met inachtneming van deze omstandigheden wordt de billijke vergoeding vastgesteld op € 100.000 bruto.

H-grond kan onvoldragen d-grond niet repareren
In AR 2017-1165 oordeelt de kantonrechter dat van een d-grond geen sprake is (ondanks 8 gestelde incidenten). De kantonrechter laat in het midden of werknemer daadwerkelijk ongeschikt is voor de uitoefening van zijn functie. De kantonrechter is namelijk van oordeel dat werkgever niet heeft voldaan aan het vereiste om werknemer tijdig en op duidelijke wijze van het gestelde disfunctioneren in kennis te stellen en hem in voldoende mate de gelegenheid te bieden zijn functioneren te verbeteren. In het onderhavige geval is de kantonrechter onvoldoende gebleken dat er op duidelijke wijze kritiek is geuit op het functioneren van werknemer. Door werkgever is in dit verband gesteld dat werknemer meermaals binnen het managementteam en het productieoverleg is gewezen op zijn functioneren, maar die stelling is slechts onderbouwd met achteraf opgestelde verklaringen. Dat er geen notulen zijn gemaakt van die besprekingen omdat werkgever een klein bedrijf is en men op informele wijze met elkaar omgaat, mag echter in dit verband niet voor rekening van werknemer komen. Uit de namens werkgever overgelegde documenten, blijkt dat werkgever niet altijd tevreden is over het functioneren van werknemer maar daar blijkt nog niet uit dat werkgever hem ook daadwerkelijk aanspreekt op zijn functioneren en hem duidelijk kenbaar maakt welke aspecten van zijn functioneren verbetering behoeven. Niet blijkt dat er een verbetertraject is opgestart waarin is aangegeven op welke punten werknemer zijn functioneren dient te verbeteren, doelen zijn opgesteld of aanwijzingen zijn gegeven hoe werknemer de door werkgever gewenste verbetering kan bereiken. Dit betekent dat van een voldragen d-grond geen sprake is. De h-grond dient blijkens de parlementaire geschiedenis niet als ‘reparatiegrond’, in die zin dat deze niet dient te worden gebruikt voor het repareren van het op de overige gronden onvoldoende onderbouwde ontslag. Onder deze h-grond kunnen niet verschillende andere gronden worden ondergebracht, die op zich onvoldoende ‘redelijke grond’ opleveren, maar dat samengeteld wel kunnen. Derhalve kan ook deze grondslag niet tot toewijzing van het verzoek leiden.

Artikel 9a Waadi leidt niet tot volledige nietigheid, indien werknemer geen daadwerkelijke hinder ondervindt
In AR 2017-1160 staat onder meer de vraag centraal of een werknemer een beroep toekomt op de nietigheidsanctie van artikel 9a Waadi vanwege de enkele theoretische mogelijkheid dat hij wordt belemmerd. Volgens werknemer impliceert het non-concurrentiebeding onder meer dat het hem niet is toegestaan een arbeidsverhouding aan te gaan met de opdrachtgever aan wie hij door werkgever uitgeleend is geweest. Artikel 9a Waadi bedreigt een dergelijk beding met nietigheid. Volgens werknemer is om die reden het gehele non-concurrentiebeding nietig. Dit standpunt van werknemer is onjuist. Het beding is inderdaad deels in strijd met het belemmeringsverbod van artikel 9a Waadi. Het beding is echter slechts nietig voor zover het in strijd is met het belemmeringsverbod en blijft voor het overige in stand. Anders dan werknemer stelt gaat het er wel degelijk om of hij concreet nadeel van het verbod ondervindt en is het niet zo dat alleen de theoretische mogelijkheid al dat hij nadeel zou kunnen ondervinden van het te breed geformuleerde non-concurrentiebeding maakt dat het gehele beding nietig is. Werknemer heeft overigens geen belang bij dit beroep op de nietigheid. Hij wil immers geen arbeidsverhouding aangaan bij de inlener bij wie hij gedetacheerd is geweest.

Doorbetaling van 100% van het loon tijdens het eerste ziektejaar impliceert niet dat werknemer gerechtvaardigd erop heeft mogen vertrouwen dat het loon tijdens het tweede ziektejaar eveneens voor 100% zou worden doorbetaald
In AR 2017-1186 oordeelt de rechter dat werknemer uit de enkele omstandigheid dat werkgever 100% loon tijdens het eerste ziektejaar heeft betaald, niet mag afleiden dat ook gedurende het tweede ziektejaar aanspraak op 100% van het loon bestaat. Uit de arbeidsovereenkomst kan niet worden afgeleid dat partijen een regeling zijn overeengekomen met betrekking tot (de hoogte van) de loondoorbetalingsverplichting. Uit het bedrijfsreglement van Royal Air Maroc of een cao waaraan zij gebonden is, volgt zulks evenmin. De betaling van 100% van het loon is derhalve gedaan zonder dat hiervoor enige grondslag bestaat. In dit verband dient zich dan ook de vraag aan of werknemer, gelet op deze gang van zaken, erop heeft mogen vertrouwen dat hij ook gedurende het tweede ziektejaar 100% van het loon doorbetaald zou krijgen. Ter beantwoording van deze vraag wordt in de eerste plaats gewezen op de wettelijke regeling. In het geval van werknemer zou een regeling op grond van artikel 7:629 BW evenzeer hebben geresulteerd in een vermindering van de aanspraak op salaris van het wettelijke minimumloon naar 70% – ook indien hij niet 100% van zijn loon kreeg doorbetaald in het eerste ziektejaar. Daarnaast is het niet ongebruikelijk dat in arbeidsvoorwaardenregelingen en cao’s een bovenwettelijke suppletie eindigt na het verstrijken van het eerste ziektejaar. Werknemer beroept zich voorts op een arrest van het hof ’s-Hertogenbosch, waarin (kort samengevat) is geoordeeld dat een werknemer er gerechtvaardigd op had mogen vertrouwen dat zijn loon in een nieuwe ziekteperiode van vier maanden voor 100% werd doorbetaald, aangezien zijn loon in een eerdere ziekteperiode eveneens voor 100% werd doorbetaald (ECLI:NL:GHSHE:2015:2626; zie ook AR 2015-0659). Naar het oordeel van de kantonrechter voert het echter te ver om daaruit af te leiden dat ook gerechtvaardigd mag worden vertrouwd op een doorbetaling van 100% van het loon na de periode van 52 weken. Bovendien is in het onderhavige geval ook niet eerder sprake geweest van een ziekteperiode van langer dan een jaar waarin het loon voor 100% is doorbetaald. Het voorgaande rechtvaardigt dan ook de conclusie dat werknemer tijdens het tweede ziektejaar geen aanspraak kan maken op doorbetaling van 100% van het salaris.

Wijziging pensioen van eindloon naar middelloon enkel indien werknemer zich ‘bewust’ is van gevolgen
In AR 2017-1187 oordeelt het hof als volgt. Bij gebreke van een contractuele of wettelijke mogelijkheid om de pensioenregeling eenzijdig te wijzigen kon werkgever de voor werkneemster geldende pensioenregeling slechts wijzigen wanneer werkneemster daarmee welbewust zou instemmen. Wil sprake zijn van welbewuste instemming, dan is daartoe noodzakelijk dat werkneemster is gewezen op de concrete financiële consequenties van de wijziging, zodat zij zich een oordeel heeft kunnen vormen omtrent de concrete betekenis van de wijziging van de pensioenregeling voor de omvang van haar pensioen. Wanneer werkgever aanvoert dat werkneemster in 2006 akkoord is gegaan met een nieuwe pensioenregeling, dan zal moeten blijken dat zij dat welbewust heeft gedaan, dus met kennis van de consequenties voor de omvang van het op te bouwen pensioen.

Payrolling is uitzending ondanks doorlening opdrachtgever aan eindklant
In AR 2017-1180 oordeelt het hof dat het payrollbedrijf kwalificeert als uitzendwerkgever. De omstandigheid dat de opdrachtgever van het payrollbedrijf werknemer doorleent aan een derde, doet niet af aan tewerkstelling bij een derde onder diens leiding en toezicht.

Inzenden eigen rechtspraak
Steeds vaker ontvangen wij ingezonden rechtspraak. Dank daarvoor! Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de arbeidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hof

Rechtbank

Uitspraken zonder ECLI