Naar boven ↑

Update

Nummer 41, 2024
Uitspraken van 03-10-2024 tot 09-10-2024
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

HvJ EU: ‘forfaitaire dagvergoedingen’ vormen ‘loon’ in de zin van gelijke behandeling mannen en vrouwen. Verschillende ‘dagvergoedingen’ voor piloten en cabinepersoneel vormen geen indirect onderscheid man/vrouw omdat geen sprake is van gelijke arbeid
In AR 2024-1264 oordeelt het Hof van Justitie EU over de vraag of het hanteren van verschillende forfaitaire dagvergoedingen voor piloten (93% man) versus cabinepersoneel (94% vrouw) een indirect verboden onderscheid op grond van geslacht oplevert. Het Hof stelt allereerst vast dat een forfaitaire dagvergoeding kwalificeert als ‘loon’, ook als deze vergoeding geen (actieve) arbeid beloont. Daarmee valt de vergoeding onder de reikwijdte van de richtlijn. De groepen zijn evenwel niet met elkaar te vergelijken, omdat de arbeid wezenlijk verschilt.

HR: werkgever mag inzage in correspondentie adviesaanvraag derden over arbeidsconflict met werkneemster weigeren op grond van AVG en UAVG
In AR 2024-1263 oordeelt de Hoge Raad over de vraag of een werkneemster op grond van de AVG recht heeft inzage te krijgen in een adviesaanvraag van haar werkgever aan een derde over het arbeidsconflict met werkneemster. Volgens de Hoge Raad kan onder omstandigheden een beperking aan het inzagerecht worden verleend, bijvoorbeeld wegens de bescherming van belangen van een derde. Tot de te beschermen rechten en vrijheden van anderen als bedoeld in artikel 23 lid 1 aanhef en onder i AVG behoort het door artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie gewaarborgde recht om zich te laten adviseren ter bepaling van het eigen standpunt in een geschil en ter voorbereiding van de verdediging tegen of het instellen van een rechtsvordering of verzoek. Dat inmiddels het arbeidsconflict is geëindigd door middel van een vaststellingsovereenkomst, doet aan het voorgaande niet af. Zoals het hof terecht heeft overwogen, kan een vrije en ongestoorde gedachtewisseling ook in het gedrang komen indien een partij er vooraf rekening mee moet houden dat zij haar wederpartij na afloop van het geschil inzage moet verschaffen in de gedachtewisseling die ten grondslag heeft gelegen aan het innemen van haar standpunt in dit geschil.

Uitbetaling gewerkte overuren op grond van de redelijkheid en billijkheid, mede vanwege schending informatieplicht ex artikel 7:655 BW
In AR 2024-1255 oordeelt de kantonrechter over een vordering tot uitbetaling van overwerk als volgt. Partijen hebben geen uitdrukkelijke afspraken over de verloning van overuren gemaakt. Wel is werkgeefster naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter verplicht de gewerkte overuren te vergoeden op grond van goed werkgeverschap dan wel de redelijkheid en billijkheid (HR 6 maart 1998, NJ 1998/527). Daarbij acht de kantonrechter van belang dat (1) werkgeefster het overwerk aan werknemer heeft opgedragen, (2) werknemer gedurende meerdere jaren structureel en substantieel overwerk heeft verricht, (3) werkgeefster financieel voordeel heeft gehad van deze overuren, (4) werknemer heeft besproken dat hij betaald wilde krijgen voor het overwerk, (5) werkgeefster in strijd met artikel 7:655 lid 1 sub i en leden 3 en 10 BW heeft nagelaten werknemer schriftelijk te informeren over overwerk en (6) werkgeefster niet voldoende heeft onderbouwd dat het overwerk geacht werd inbegrepen te zijn in het overeengekomen maandloon.

Zwangere werkneemster met proeftijdontslag: geen discriminatie
In AR 2024-1261 oordeelt de rechtbank dat het ontslag in de proeftijd van een zwangere werkneemster geen verband houdt met haar zwangerschap en dus niet onrechtmatig is. Nadat werkneemster kenbaar had gemaakt zwanger te zijn, heeft de werkgever bewilligd in het voorstel tot een andere weektaakverdeling te komen. Kort daarna meldde werkneemster zich ziek. De werkgever had twijfels over de kwaliteiten van werkneemster en heeft feitelijk maar drie dagen ‘kunnen proeven van het kennen en kunnen’. De conclusie is dat er onvoldoende bewijs is dat werkgever discriminatie op grond van zwangerschap pleegde.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar juridisch@boom.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hof van Justitie van de Europese Unie

Hoge Raad

Hof

Rechtbank