Naar boven ↑

Update

Nummer 39, 2021
Uitspraken van 23-09-2021 tot 29-09-2021
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Olav van der Kind: Enkele gedachten over de bescherming van de vrijwilliger
Graag wijzen wij u op de nieuwe AR-annotatie van Olav  van der Kind bij AR 2021-0675. In deze annotatie bespreekt hij de rechtspositie van de vrijwilliger en gaat hij in op thema’s als ‘bezwarende bedingen’ (geheimhouding/concurrentie), ‘aansprakelijkheid’ en ‘ontslag’. De zeer gedocumenteerde annotatie geeft veel handvatten voor organisaties die (veel) met vrijwilligers werken. Een must read!

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspaken.

HR: eerdere cao’s en gebruik in de branche als uitlegmaatstaf?
In AR 2021-1221 oordeelt de Hoge Raad over de uitleg van de cao Waterbouw. In cassatie wordt onder meer geklaagd dat het hof niet of onvoldoende aandacht heeft besteed aan de omstandigheid dat de cao-bepaling ongewijzigd in verschillende eerdere cao’s was opgenomen en dat betrokken partijen (ook de vakbond) altijd hebben gehandeld naar het gebruik in de branche en dat dit kenbare omstandigheden zijn die betrokken moeten worden bij de uitleg van de ‘wachtgeldregeling’. Om procestechnische redenen concludeert de A-G tot verwerping. De Hoge Raad oordeelt overeenkomstig artikel 81 Wet RO.

Hof: uitleg reikwijdte ‘overlijdensuitkering’ in de cao (met referte aan art. 7:674 BW)
In AR 2021-1189 oordeelt het hof over de vraag of kinderen recht hebben op een overlijdensuitkering uit de cao. Het hof gaat onder meer in op artikel 7:674 lid 3 BW. Bij het vereiste ‘leven in gezinsverband’ zijn in het wetsartikel – anders dan bij de ongehuwd samenwonende partner – niet de voorwaarden van gemeenschappelijke huishouding of hoofdverblijf gesteld. Het door werkgeefster gestelde vereiste van het hebben van hoofdverblijf op hetzelfde adres volgt voorts ook niet uit de bewoordingen van de cao-bepaling en zou bovendien naar het oordeel van het hof tot een onaannemelijk rechtsgevolg leiden. Een dergelijke uitleg zou tot gevolg hebben dat studerende kinderen die (hoofdzakelijk) thuis wonen wel recht zouden hebben op een overlijdensuitkering van de werkgever van hun overleden ouder, en – zoals in het onderhavige geval – kinderen die net zijn gaan studeren en nog regelmatig, in elk geval in het weekend, thuis wonen niet. Een dergelijk rechtsgevolg acht het hof onaannemelijk, nu de kinderen in beide situaties voor hun levensonderhoud (grotendeels) afhankelijk zijn van de financiële bijdrage van de overleden ouder.

Naaktrecreatie kapitein die zich door matrozen laat masseren, geen reden voor ontslag
In AR 2021-1207 oordeelt de rechter dat van een e-grond of g-grond geen sprake is bij een kapitein die volledig naakt op het bovenste dek zont en zich (tegen betaling) laat masseren door matrozen. Hoewel het gedrag het gezag van de kapitein en de werkgever ondermijnt, is geen sprake van een e-grond omdat de kapitein nooit eerder op dit gedrag is gewezen. Ook is geen sprake van een g-grond, nu de kapitein heeft aangegeven zijn leven te beteren en inziet dat ‘tijden zijn veranderd’.

Dronken gemeenteambtenaar onterecht op staande voet ontslagen. Gemeente miskent alcoholverslaving
In AR 2021-1201 oordeelt de rechter dat de gemeente ten onrechte een werknemer op staande voet heeft ontslagen omdat hij ‘onder invloed van alcohol’ verkeerde in een bijeenkomst met derden/burgers. Hoewel de ambtenarenintegriteit hoog wordt opgenomen, miskent de werkgever in dit geval de serieuze alcoholproblematiek van werknemer. Dat werknemer zelf heeft aangegeven geen alcoholverslaving te hebben, doet niet af aan de kenbare signalen dat werknemer wel verslaafd is.

In AR 2021-1197 wordt een onder invloed op het werk verschenen werknemer op staande voet ontslagen. Dit ontslag gaat onderuit, omdat de werkgever in zijn eigen reglement heeft staan dat op dit functieniveau eerst een waarschuwing wordt gegeven. Nu in strijd is gehandeld met de eigen sanctiereglementen, kan het ontslag op staande voet geen stand houden.

OK: besluit tot verplaatsing deel van de productie naar Roemenië vanwege ‘risicospreiding’ onvoldoende begrijpelijk (onredelijk), bovendien ontbreekt toelichting op sociale gevolgen
In AR 2021-1192 oordeelt de Ondernemingskamer in een adviesrechtprocedure dat de bestuurder in alle redelijkheid niet tot het besluit tot overplaatsing van productie had kunnen komen. Voor de risicospreiding is onvoldoende uitleg gegeven waarom 2/3 van het werk naar Roemenië gaat. De OR heeft voorts terecht geklaagd over het feit dat BCT onvoldoende inzicht heeft geboden in de gevolgen die het bestreden besluit heeft voor haar medewerkers. Zo is het vrijwillig vertrekprogramma geschetst, maar niet is omschreven wat werknemers die worden ontslagen te wachten staat indien zich voor het vertrekprogramma onvoldoende vrijwilligers aandienen. Bovendien heeft het besluit alleen betrekking op de vrijwillige vertrekregeling; over gedwongen ontslagen wordt slechts vermeld dat geprobeerd wordt deze te minimaliseren

Onterecht ontslag op staande voet, toch geen billijke vergoeding en transitievergoeding
In AR 2021-1210 oordeelt de rechter dat het ontslag op staande voet onterecht is verleend. Omdat de algemeen directeur echter wetenschap had van het financieel wanbeleid van de bestuurder, wordt zijn gedrag als ernstig verwijtbaar gekwalificeerd waardoor er geen recht is op een transitievergoeding. Evenmin krijgt werknemer een billijke vergoeding. Wel ontvangt werknemer een vergoeding wegens onregelmatige opzegging.

Proeftijdontslag niet in strijd met Wet gelijke behandeling handicap en chronische ziekte
In AR 2021-1198 oordeelt de rechter over de vraag of het proeftijdontslag in strijd is met de Wgbh/cz. Werknemer had oogletsel opgelopen en meende dat hij om die reden werd ontslagen. De rechter oordeelt dat in dit geval onvoldoende aannemelijk is gemaakt dat hij een ‘chronische ziekte’ heeft. De rechter gaat in op het toetsingskader van de Wgbh/cz. Werknemer stelt verder dat in strijd met artikel 7:611 BW is gehandeld door hem andere werkzaamheden te laten verrichten (loodgieter in plaats van monteur). Ook die grond wordt niet aangenomen, waardoor het ontslag blijft staan.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hoge Raad

Hof

Rechtbank