Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

AR-annotatie Jan-Pieter Vos
Graag wijzen wij u nogmaals op de AR-annotatie van Jan-Pieter Vos bij het arrest van het Hof van Justitie EU van 9 december 2021, AR 2021-1542. In deze noot schetst Vos de achtergronden van de vraag of 70% of 100% van het vakantieverlof tijdens een periode van ziekte moet worden doorbetaald. Hij plaatst de (Nederlandse) prejudiciële vraag in een lange reeks van Hof van Justitie EU-arresten. Hij verkent de mogelijk implicaties (ook sinds de WNRA) en werpt nog een aantal interessante vragen op, zoals het verschil in berekening van aanspraakduur en hoogte van loonbetaling. Het is een buitengewoon rijke annotatie waarin veel van wat te maken heeft met vakantieverlof en (zieke)werknemersrechten aan bod komt. Klik hier om de noot te lezen.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

HR: Vrijwilliger voor uitsluitend vrijwilligersorganisatie is niet werkzaam op basis van overeenkomst van opdracht en komt geen direct, noch naar analogie, beroep op artikel 7:658 lid 4 BW toe (art. 81 RO)
Op 24 december, de dag voor Kerstmis, wees de Hoge Raad arrest in de ‘Kerstboomvalpartij’-zaak (AR 2021-1631). Het betrof een vrijwilligersorganisatie die jaarlijks een kerstboom in de dorpskern plaatste. Tijdens het omzagen is een vrijwilliger uit de boom gevallen (met zwaar lichamelijk en blijvend letsel als gevolg). Het hof achtte de vrijwilligersorganisatie aansprakelijk, waarbij de vrijwilliger voor 25% eigen schuld viel te verwijten. In cassatie wordt onder meer door de vrijwilliger een (in)direct beroep gedaan op de Davelaar/Allspan-jurisprudentie. De A-G zet in zijn conclusie duidelijke piketpaaltjes en acht artikel 7:658 lid 4 BW bij een zuivere vrijwilligersorganisatie niet van toepassing. Evenmin kan de rechtsverhouding tussen de vrijwilliger en de organisatie als overeenkomst van opdracht worden gekenmerkt, omdat de verplichting tot het verrichten van werk ontbreekt.

HR: melding betalingsonmacht bedrijfstakpensioenfonds kan ook uit feiten en omstandigheden volgen (geen bestuurdersaansprakelijkheid)
In AR 2021-1630 oordeelt de Hoge Raad dat uit feiten en omstandigheden, zoals het melden van financiële problemen, het doen van een schuldeisersakkoord, het aankondigen van een aanstaand faillissement en intensieve correspondentie tussen (bestuurder van) vennootschap en het bedrijfstakpensioenfonds, voldoende duidelijk moet zijn dat sprake is van betalingsonmacht in de zin van artikel 23 Wet Bpf 2000.

(Ook) rechtbank Den Haag kent werkgever compensatie toe van Xella-vergoeding bij einde wachttijd vóór 1 juli 2015
In AR 2021-1615 oordeelt ook de rechtbank Den Haag dat een juiste toepassing van artikel 7:673e lid 2 BW met zich brengt dat het UWV werkgevers de transitievergoeding moet compenseren (minus eventueel loonsanctiejaar), ook als de wachttijd (104 weken) is geëindigd voor 1 juli 2015. Daarmee lijken Den Haag en Rotterdam eenzelfde standpunt in te nemen, terwijl Utrecht een ander oordeel is toegedaan (zie ook: AR 2021-1136, AR 2021-1137, AR 2021-1140).

Het onvolledig inlichten van de Belastingdienst, waardoor aan drie oud-werknemers een naheffingsaanslag en vergrijpboete is opgelegd, levert een toerekenbare tekortkoming van werkgever op
In AR 2021-1608 oordeelt de rechter dat werkgever toerekenbaar tekort is geschoten door de Belastingdienst onvolledig te informeren over het gebruik van de bedrijfscreditcard door werknemers, als gevolg waarvan zij naheffingsaanslagen en vergrijpboetes hebben opgelegd gekregen. Naast het vergoeden van schade (gemaakte kosten voor advocaat) hebben werknemers recht op smartengeld van € 1.000, wegens het ten onrechte (nogmaals) beschuldigen van strafrechtelijke gedrag (fraude), terwijl werknemers niets viel te verwijten.

Kapitein heeft arbeidsovereenkomst met scheepseigenaar
In AR 2021-1610 staat de vraag centraal of een kapitein vanwege zijn bijzondere positie en zeggenschap op een schip wel in een gezagsverhouding kan staan tot de eigenaar/werkverschaffer. Het hof oordeelt dat dit wel het geval is. De grote mate van vrijheid en expertise van de kapitein staat niet aan een gezagsverhouding in de weg. Ook het feit dat het niet gebruikelijk is in de binnenvaart werkzaam te zijn op basis van een arbeidsovereenkomst, is geen rechtens relevant criterium. Bijgevolg heeft de kapitein-werknemer recht op loon gedurende het bestaan van de arbeidsovereenkomst. Verzoek tot billijke vergoeding te laat gedaan (vervaltermijn).

Eenzijdige wijziging functie (schaal 7 naar schaal 5) wegens onjuiste voorstelling van zaken tijdens sollicitatie
In AR 2021-1611 oordeelt de kantonrechter dat werkgever op grond van artikel 7:611 BW (Stoof/Mammoet) eenzijdig de functie van werkneemster mocht aanpassen. Werkneemster heeft tegen beter weten in ten tijde van de sollicitatie werkgever te optimistisch en onjuist geïnformeerd over de status van haar opleiding (nog een paar opdrachten, terwijl in werkelijkheid nog dertien toetsen afgelegd moesten worden). Daardoor is er niet alleen sprake van een situatie waarin werkgever waarschijnlijk tot vernietiging dan wel beëindiging van de arbeidsovereenkomst had kunnen overgaan, maar in ieder geval sprake van een situatie waarin werkgever in redelijkheid aan werkneemster het voorstel heeft kunnen doen om haar functie aan te passen in die zin dat zij niet langer als begeleider, maar als leerling-begeleider in dienst zou zijn.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne jaarwisseling en een voorspoedig 2022 toe te wensen!