Naar boven ↑

Update

Nummer 43, 2023
Uitspraken van 19-10-2023 tot 25-10-2023
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

HvJ EU: uniforme norm voor loontoeslag (106 uren per maand) in strijd met gelijke behandeling parttime-fulltime
In AR 2023-1283 oordeelt het Hof van Justitie EU over de vraag of loontoeslagen pro rata moeten worden verminderd indien een werknemer minder gaat werken. Naar het oordeel van het Hof is dit het geval, omdat een niet-evenredige verlaging van de urennorm voor een loonsverhoging zou betekenen dat een parttimer relatief meer uren moet maken dan een fulltimer om in aanmerking te komen voor een loontoeslag. Het Hof verwijst onder meer naar zijn Elsner-Lakeberg-arrest uit 2004 waarin een overwerkvergoeding vanaf 3 uur extra werken als ‘relatief nadelig’ werd beoordeeld omdat een parttimer een procentueel groter aantal uren moest werken dan een fulltimer.

Ktr.: Inloggen voor aanvang werkzaamheden thuiswerker kwalificeert niet als arbeidstijd
In AR 2023-1281 staat de vraag centraal of de tijd die werkneemster voor aanvang van haar dienst stelt nodig te hebben gehad om op tijd te kunnen starten met haar belwerkzaamheden voor werkgever moet worden aangemerkt als betaalde arbeidstijd. Anders dan de werknemer in de zaak AR 2023-0582, verrichtte werkneemster haar werkzaamheden thuis, zodat zij haar tijd tot aan het aanvangstijdstip van haar dienst vrij in kan richten. In die tijd hoefde zij geen arbeid te verrichten en had werkgever geen zeggenschap over haar en de manier waarop zij die tijd wilde indelen. Naar het oordeel van de kantonrechter brengt de 10-minutenregel in het geval van werkneemster dan ook niet mee dat die tijd aan te merken is als arbeidstijd.

Afwijzing herzieningsverzoek tot Xella-compensatie UWV evident onredelijk
In AR 2023-1261 oordeelt de rechtbank in een bestuursrechtelijke kwestie over de vraag of het nihilstellingsbesluit van het UWV voor compensatie van € 79.000 transitievergoeding aan een semidiepslaper terecht niet herzien is. Uit de uitspraak van de CRvB van 1 juni 2022 (ECLI:NL:CRVB:2022:1180) blijkt dat de manier waarop het UWV de wettekst van artikel 7:673e lid 2 BW vanaf de inwerkingtreding op 1 april 2020 tot aan het moment van die uitspraak heeft uitgelegd onjuist was. Ook aan het oorspronkelijke besluit ligt deze uitleg ten grondslag en daarmee staat vast dat dit besluit onjuist was. De rechtbank betrekt bij de beoordeling dat geen sprake is van rechtspraak waarin een bestendige lijn in de rechtspraak is gewijzigd, maar dat het hier gaat om rechtspraak waarin voor het eerst is vastgesteld dat het UWV van meet af aan de wet structureel verkeerd heeft uitgelegd. Deze onjuiste uitleg heeft geleid tot het oorspronkelijke besluit, zodat na de uitspraak van de CRvB van 1 juni 2022 duidelijk was dat dit besluit onjuist was. De rechtbank acht vervolgens de jurisprudentie van de CRvB van 19 juli 2023 (ECLI:NL:CRVB:2023: 1363) van belang. Indien een overheidsorgaan de wet verkeerd toepast en de mogelijkheid bestaat dit te herstellen, acht de rechtbank het in beginsel onredelijk om tegen beter weten in aan die onjuiste wetstoepassing vast te blijven houden en geen gebruik te maken van de herzieningsmogelijkheid. Dit weegt naar het oordeel van de rechtbank zwaar, zodat het niet herzien van het besluit evident onredelijk is.

Ktr.: Schiphol niet aansprakelijk voor ernstige rugklachten werknemers in dienst van grondhandelaren
In AR 2023-1263 staat de vraag centraal of Schiphol onrechtmatig heeft gehandeld door te profiteren van de wanprestatie van ‘contractors’. Naar het oordeel van de kantonrechter rust op Schiphol niet de verplichting om de arbeidsomstandigheden of naleving van de Arbovoorschriften voor het bagage- en vrachtpersoneel actief te controleren of daarop toe te zien. Dat is primair de verantwoordelijkheid van de werkgevers of opdrachtgevers. Ook de Arbeidsinspectie heeft daar een taak. Verder staat als niet weersproken vast dat Schiphol een klachtsysteem heeft waarin onder andere onveilige werksituaties en ongevallen gemeld kunnen worden, ook door derden zoals werknemer en de grondafhandelaren en dat Schiphol in de periode dat werknemer op Schiphol werkzaam was geen klachten over gebrekkige materialen, wegen of arbeidsomstandigheden heeft ontvangen. Schiphol had dus geen weet van of zicht op de concrete arbeidsomstandigheden van werknemer. De grondafhandelaren handelen bovendien met de luchtvaartmaatschappijen. Schiphol staat daar op zich buiten. Ook aan de voorwaarden voor toepassing van artikel 7:658 lid 4 BW is volgens Schiphol niet voldaan. De grondafhandelingsbedrijven werken in opdracht van de luchtvaartmaatschappijen en niet in opdracht van of voor Schiphol, Schiphol heeft geen feitelijke zeggenschap over de werkzaamheden van werknemers van grondafhandelingsbedrijven en deze werknemers zijn voor hun veiligheid niet (mede) afhankelijk van Schiphol.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hof van Justitie van de Europese Unie

Hof

Rechtbank