Naar boven ↑

Update

Nummer 4, 2024
Uitspraken van 18-01-2024 tot 24-01-2024
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

HvJ EU: verbod op uitbetaling niet-genoten vakantiedagen bij vrijwillig ontslag in strijd met EU-recht
In AR 2024-0115 oordeelt het Hof van Justitie EU over de vraag of een overheidswerkgever wegens budgettaire redenen en bevordering van daadwerkelijke effectuering van vakantieverlof mag verbieden bij einde dienstverband op verzoek van de werknemer zelf niet-genoten vakantiedagen uit te betalen. Het Hof bevestigt dat op grond van het Unierecht een werknemer recht heeft op uitbetaling van niet-genoten vakantiedagen bij einde dienstverband ongeacht de wijze van beëindiging. Hoewel lidstaten voorwaarden mogen verbinden aan de wijze waarop vakantierechten kunnen worden uitgeoefend (inclusief het verval van vakantieaanspraken) is een algeheel verbod op uitbetaling van alle niet-genoten vakantiedagen in strijd met Richtlijn 2003/88/EG.

HvJ EU: ‘redelijke aanpassingen’ gelijke behandeling handicap/chronische ziekte impliceert ook herplaatsingstoets bij ontslag
In AR 2024-0120 oordeelt het Hof van Justitie EU dat onder de verplichting ‘redelijke aanpassingen verrichten’ in het kader van gelijke behandeling handicap ook valt het herplaatsen van een gehandicapte werknemer binnen de organisatie voorafgaand aan een eventueel ontslag. Artikel 5 van Richtlijn 2000/78/EG verplicht de werkgever er niet toe maatregelen te nemen die voor hem een onevenredige belasting zouden vormen. In dit verband volgt uit overweging 21 van deze richtlijn dat wanneer wordt nagegaan of de maatregelen in kwestie geen onevenredige belasting veroorzaken, in het bijzonder rekening moet worden gehouden met de financiële kosten alsook met de omvang en de financiële middelen van de organisatie of onderneming en met de mogelijkheid om overheidsgeld of andere vormen van steun te verkrijgen. Voorts dient te worden gepreciseerd dat de mogelijkheid om een persoon met een handicap in een andere functie aan te stellen hoe dan ook alleen bestaat wanneer er ten minste één vacante functie bestaat die de betrokken werknemer kan vervullen.

Rb.: uitleg ‘openbreekclausule’ in cao vanwege Automatische PrijsCompensatie (APC)
In AR 2024-0098 oordeelt de rechter dat de hoge inflatie kwalificeert als een ‘dusdanige wijziging van algemeen sociaal-economische aard’ dat dit aanleiding kan geven tot het openbreken van een lopende cao, maar dat niet is voldaan aan de voorwaarde dat ‘partijen redelijkerwijze niet langer aan bepalingen uit de cao zijn gehouden’. De kantonrechter is van oordeel dat de hoge inflatie en de daaraan gekoppelde Automatische PrijsCompensatie (APC), VPK niet tot het oordeel konden brengen dat zij redelijkerwijs niet langer gebonden kon worden aan de cao. Vast staat dat het doorrekenen van de volledige APC in de lonen de bedrijfscontinuïteit niet direct in gevaar brengt. Hoewel VPK wel een belang heeft om de hoge APC niet te willen doorrekenen, is onvoldoende onderbouwd dat dit belang zodanig is dat zij redelijkerwijs niet gebonden kan worden door de cao, mede beschouwd tegen de achtergrond van artikel 9.1 cao (APC) en het signaal dat zij daarmee heeft afgegeven.

Rb.: gelijkstellen coronasteun zzp’ers aan (indirecte) loonsteun werknemers afgewezen
AR 2024-0100
oordeelt de rechtbank Den Haag dat de staat niet onrechtmatig heeft gehandeld door de inkomenscompensatie voor zzp’ers (TOZO) anders vorm te geven dan voor werknemers (NOW). De zzp’ers in casu stellen zich op het standpunt dat in beide gevallen de ‘werkende mens’ tijdens de COVID-pandemie anders is gecompenseerd uit hetzelfde ‘gemeenschapsgeld’. De rechter oordeelt dat geen sprake is van gelijke gevallen. Door met TOZO de voorwaarden voor een beroep op het sociaal vangnet voor zzp’ers te versoepelen heeft de staat tot uiting gebracht dat de pandemie niet tot het ondernemersrisico behoorde. Eisers kunnen en mogen niet de gerechtvaardigde verwachting koesteren dat ze tijdens de pandemie volledig voor hun omzetverlies zouden worden gecompenseerd. In die zin is er ook geen sprake van een legitieme verwachting of aanspraak op een ‘proprietary claim’ die vastligt in nationaal recht als bedoeld in artikel 1 EP EVRM. Er is ook onderscheid in het te bereiken doel. Uitkeringen aan eisers in lineair verband met hun omzetterugval leiden niet tot een met de NOW vergelijkbaar direct resultaat voor de economie en de werkgelegenheid. De werkgelegenheid van eisers is weggevallen als gevolg van de pandemie en de coronamaatregelen en komt niet terug door eisers volledig voor hun omzetverlies te compenseren.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hof van Justitie van de Europese Unie

Hoge Raad

Hof

Rechtbank