Naar boven ↑

Update

Nummer 44, 2021
Uitspraken van 28-10-2021 tot 02-11-2021
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

Cassatie in het belang der wet: geldt opzegverbod tijdens ziekte ook na afwijzing toestemming a-grond UWV? 
In AR 2021-1359 is de zeer lezenswaardige conclusie van A-G De Bock opgenomen bij de cassatie in het belang der wet over de vraag of het opzegverbod geldt bij een ontbindingsprocedure nadat het UWV een aanvraag op de a-grond heeft afgewezen. De A-G concludeert dat het wettelijk stelsel in een uitputtende regeling voorziet en beslissend is of de werknemer voorafgaand aan het ontbindingsverzoek ziek is (art. 7:671b lid 7 BW). Van een zekere doorwerking van het UWV-moment (art. 7:670 lid 1 BW) wil de A-G niet weten. Zij wijst onder meer op de (strenge) rechtspraak van de Hoge Raad over het opzegverbod tijdens ziekte alsmede op het feit dat ‘zieke werknemers’ een hot topic vormen in de politiek en ook om die reden een extensieve uitlegging of toepassing van de uitzondering op het opzegverbod tijdens ziekte niet in de rede ligt. Het is nu aan de Hoge Raad om te beslissen.

Structureel thuiswerken van invloed op relatieve bevoegdheid rechter
In AR 2021-1358 wijdt de rechter een overweging aan de relatieve bevoegdheid in ontbindingszaken ingeval een werknemer structureel thuiswerkt. Volgens de rechter kan het thuiswerken met zich brengen dat de ‘gewoonlijke arbeidsplaats’ wijzigt. Om dit te beoordelen moet een onderscheid worden gemaakt tussen structureel thuiswerken als beleid en thuiswerken door externe omstandigheden (zoals het thuiswerkadvies wegens de COVID-pandemie). In het laatste geval zal niet snel van ‘structureel thuiswerken’ gesproken kunnen worden, ook niet als de periode vrij lang voortduurt.

Werknemer dient volledige proceskosten te vergoeden wegens handelen in strijd met artikel 21 Rv
In AR 2021-1357 past de kantonrechter de regel toe uit HR 6 april 2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7828 (procesrechtelijke zaak). Uit dit arrest volgt onder meer dat een partij die in strijd handelt met artikel 21 Rv niet alleen zijn recht op herkansing in hoger beroep verspeelt, maar bovendien veroordeling van werkelijke proceskosten riskeert. De kantonrechter is van oordeel dat een werknemer die op basis van leugenachtige verklaringen (niet bereikbaar want geen telefoon op de IC in het buitenland, terwijl wel posts op sociale media met de telefoon werden geplaatst) een kansloze procedure start tegen de werkgever, voldoet aan de norm die de Hoge Raad heeft gesteld voor een dergelijke proceskostenveroordeling.

Billijke vergoeding bij onterecht ontslag op staande voet (openen van bedrijfsstrategische e-mails directie) gematigd ‘wegens huidige arbeidsmarkt omstandigheden’
In AR 2021-1355 oordeelt de rechter over de rechtmatigheid van het ontslag op staande voet van een werknemer die e-mails van de directie had geopend met daarin bedrijfsstrategische informatie. Omdat werknemer deze e-mails bij wijze van demonstratie had geopend en het bovendien daarna niet meer is voorgekomen, ontbreekt de dringende reden. In plaats van de bijna € 0,5 miljoen aan billijke vergoeding, kent de kantonrechter zes maandsalarissen (minus transitievergoeding en onregelmatigeopzeggingsvergoeding) toe (€ 15.000). De reeds stroeve relatie met een van de directieleden gaf aanleiding te veronderstellen dat de arbeidsovereenkomst niet langer dan zes maanden zou duren. Bovendien is de arbeidsmarkt dusdanig goed dat werknemer waarschijnlijk snel nieuw werk zal vinden.

Werkgever is in beginsel gehouden om zelf als werkgever steeds een gespecificeerd overzicht te kunnen verstrekken
In AR 2021-1352 vordert een Poolse chauffeur nabetaling van loon en beschikbaarheidsdiensten. Over de vraag wie verantwoordelijk is voor een deugdelijke administratie van begin- en eindtijden van de ritten, is het hof duidelijk: de werkgever. Nu werknemer voldoende aannemelijk heeft gemaakt wat de omvang van de overuren betreft en werkgever geen administratie over kan leggen waaruit het tegendeel blijkt, wordt de loonvordering (deels) toegewezen.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hoge Raad

Hof

Rechtbank