Naar boven ↑

Update

Nummer 46, 2021
Uitspraken van 11-11-2021 tot 16-11-2021
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Wet implementatie EU-richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden
Op 11 november jl. is het voorstel Wet implementatie EU-richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden ingediend bij de Tweede Kamer. De scholingsplicht ex artikel 7:611a BW wordt uitgebreid met onder meer een vergoedingsplicht voor verplichte scholing, alsmede het aanmerken van de scholing als arbeidstijd en de plicht de scholing zo veel als mogelijk tijdens reguliere werktijden te (laten) volgen. Uit de memorie van toelichting volgt dat deze verplichting niet geldt voor het verkrijgen en behouden van beroepskwalificaties. Indien sprake is van scholing in de zin van artikel 7:611a lid 2 BW dan mag de werkgever de kosten niet verhalen of verrekenen met de werknemer. Een studiekostenbeding voor dergelijke scholing is derhalve nietig. In artikel 7:653a BW wordt het wettelijk verbod op het verbod van het verrichten van nevenactiviteiten geregeld. Daarnaast vinden wijzigingen plaats in artikel 7:655 BW (informatieplicht) en wordt ‘onvoorspelbare arbeid’ als nieuwe term ingevoerd. In de Wet flexibel werken wordt een recht op meer voorspelbare vormen van werk geregeld. De wet treedt op 1 augustus 2022 met onmiddellijke werking in (geen overgangsrecht).

Met dank aan Christine Kehrer-Bot voor de signalering.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

HR: geen nadere onderzoeksplicht bij ontslagname werknemer indien wilsontbreken niet aannemelijk is gemaakt
In AR 2021-1425 oordeelt de Hoge Raad over de vraag of het onjuist en onbegrijpelijk is dat het hof in de omstandigheden van dit geval geen onderzoeksplicht voor werkgever heeft aangenomen naar de vraag of de wil van de werknemer werkelijk op het einde van het dienstverband was gericht. Werknemer had ontslag genomen terwijl hij gezondheidsklachten van psychische aard had. De Hoge Raad oordeelt dat  volgens het hof onvoldoende aannemelijk is geworden dat de arbeidsovereenkomst in stand zou zijn gebleven als werkgever wel onderzoek zou hebben gedaan. Om die reden kan niet worden verweten dat werkgever nader onderzoek heeft nagelaten. Opmerking verdient nog dat in hetgeen het hof in r.o. 3.7.6 ten overvloede heeft overwogen, besloten ligt dat volgens het hof van werkgever in de omstandigheden van dit geval wel had mogen worden verwacht dat hij navraag bij de werknemer deed.

Speekseltest door werkgever niet in strijd met AVG of EVRM: testuitslag noodzakelijk voor uitvoering arbeidsovereenkomst
In AR 2021-1392 staat het ontslag op staande voet van een werknemer centraal bij wie driemaal een speeksteltest is afgenomen waarin sporen van THC zijn aangetroffen. Het veiligheidsbelang rechtvaardigt de inbreuk op de grondwettelijke en verdragsrechtelijke bescherming (art. 10 Gw/8 EVRM). Het gebruik van de testuitslagen is rechtmatig op grond van artikel 6 lid 1 onder b AVG, daar de uitslagen nodig zijn om de veilige werkomgeving te garanderen bij de werkgever.

HvJ EU: Beschikbaarheidsdienst naast ander werk: waarschijnlijk geen arbeidstijd
In AR 2021-1427 oordeelt het Hof van Justitie EU over de vraag of een werknemer die beschikbaarheidsdiensten bij het brandweerkorps draait terwijl hij voor een andere werkgever (of als zelfstandige) werkzaam is, waarschijnlijk niet zodanig wordt belemmerd zijn tijd vrijelijk in te richten dat sprake moet zijn van ‘arbeidstijd’. Dit wordt slechts anders als het aantal interventies en de duur ervan hem beletten serieus invulling te kunnen geven aan zijn werkzaamheden als zelfstandige of werknemer naast die van brandweerman.

Ploegendiensttoeslag is een verworven recht, dat door bedrijfseconomische (COVID-)omstandigheden eenzijdig mag worden gewijzigd ondanks loonverlies van 17%
In AR 2021-1402 oordeelt de kantonrechter over de vraag of een ploegendienst(toeslag) een verworven recht is en of werkgever deze ploegendienst(toeslag) eenzijdig mag wijzigen. De rechter meent dat sprake is van een arbeidsvoorwaarde. Omdat sprake is van een bedrijfseconomische reden (reorganisatie) en ploegendiensten niet meer noodzakelijk zijn, alsmede een afbouwregeling bij cao is voorzien, weegt het belang van de werkgever tot kostenreductie op tegen het belang van de werknemer tot behoud van de toeslag (17% loon).

Toepassing Fantasia-beschikking: onterechte vernietiging ontslag op staande voet leidt tot verval loonaanspraak (art. 7:628 BW)
In AR 2021-1410 oordeelt het hof over het ontslag op staande voet van een werknemer dat in eerste aanleg is vernietigd door de kantonrechter. Volgens het hof heeft werknemer in strijd met artikel 21 Rv gehandeld door onwaarheden te vertellen (de afwezigheid zou zijn gelegen in het overlijden van een vriendin van werknemer, wat bij navraag niet het geval bleek te zijn). Mede op grond van de Fantasia-beschikking komt het loonrisico in dit geval voor rekening van werknemer. Tussen datum ontslag op staande voet tot einde dienstverband heeft werknemer daarom geen recht op loon, ondanks vernietiging opzegging door kantonrechter.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hof van Justitie van de Europese Unie

Hoge Raad

Hof

Rechtbank