Naar boven ↑

Update

Nummer 42, 2024
Uitspraken van 10-10-2024 tot 16-10-2024
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

HR: Opzet of bewuste roekeloosheid ziet op het ongevalsrisico, niet op de manifestatie van schade
In AR 2024-1280 oordeelt de Hoge Raad over de vraag of een beveiliger die een klap heeft uitgedeeld en daarvoor in Oostenrijk kosten heeft moeten maken wegens strafrechtelijke vervolging, deze kosten kan verhalen via artikel 7:658 lid 4 BW op de opdrachtgever. De beveiliger voert aan dat het hof zou hebben miskend dat voor de beantwoording van de vraag of sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid in de zin van artikel 7:658 lid 2 BW het erom gaat of beveiliger de schade (namelijk de door beveiliger gemaakte kosten voor het zich moeten verantwoorden voor de Oostenrijkse strafrechter) in belangrijke mate opzettelijk zou hebben veroorzaakt of dat deze schade in belangrijke mate het gevolg zou zijn van bewust roekeloos handelen van beveiliger. Het gaat er dan ook niet om of beveiliger de klap in belangrijke mate opzettelijk of bewust roekeloos zou hebben uitgedeeld, maar of beveiliger de schade in belangrijke mate opzettelijk of bewust roekeloos veroorzaakt zou hebben. De A-G concludeert anders. Dat voor toepassing van artikel 7:658 lid 2 (slot) BW het opzet gericht moet zijn op (of – in geval van bewuste roekeloosheid – bewustheid moet bestaan ten aanzien van) de specifieke (wijze van veroorzaking van de) schadeposten waarvan vergoeding wordt gevorderd (hier: de kosten van het in Oostenrijk ter verantwoording worden geroepen voor de rechter), vindt geen steun in het recht. Ook als het zou gaan om bewuste roekeloosheid, gaat het in artikel 7:658 lid 2 BW immers om bewustheid ten aanzien van het ongevalsrisico; niet ten aanzien van de wijze waarop zich daaruit uiteindelijk concrete schadeposten manifesteren. Het past niet om dan voor gevallen van opzet een dergelijke eis wel te stellen. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep (art. 81 RO).

Rb.: Oproepen van 21 getuigen na diverse mislukte eerdere procedures leidt tot misbruik van procesrecht
In AR 2024-1281 oordeelt de voorzieningenrechter dat een voorlopig getuigengehoor waarin 21 personen worden opgeroepen misbruik van procesrecht oplevert. Werknemer is er niet in geslaagd zijn verzoek voldoende duidelijk, en dus ook concreet, te maken. Hij heeft niet of nauwelijks andere, nog te onderzoeken feiten en omstandigheden naar voren gebracht ten opzichte van het gehele complex van feiten en omstandigheden dat al door diverse kantonrechters is beoordeeld en die in de zaak van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst inmiddels onherroepelijk heeft geleid tot de ontbinding van die overeenkomst. Het strookt niet met het gesloten stelsel van rechtsmiddelen in Nederland als, min of meer, diezelfde feiten en omstandigheden wederom onderdeel van een verder voortdurende rechtsstrijd tussen partijen zou worden.

Ktr.: Versturen van medische gegevens bewoonster aan privéaccount werknemer levert geen dringende reden op wegens bescherming klokkenluidersregeling
In AR 2024-1271 oordeelt het hof over de vraag of een medewerker van een zorginstelling die medische gegevens over een bewoonster naar zijn eigen privéaccount zendt, terecht op staande voet is ontslagen. Werknemer vermoedde een levensdelict en handelen in strijd met de euthanasiewetgeving, wat het maatschappelijk belang raakt en niet afhankelijk is van een patroon. Het hof benadrukt dat de Wet bescherming klokkenluiders (Wbk) bescherming biedt bij een vermoeden van een misstand, zonder dat er bewijs is van een strafbaar feit. Het vermoeden van een levensdelict overstijgt een persoonlijk belang en raakt het openbaar belang, vooral omdat de betrokken bewoonster niet voor zichzelf kon opkomen. De Wbk is specifiek bedoeld voor dit soort ernstige situaties, en een melder mag rekenen op rechtsbescherming. Het hof concludeert dat werknemer recht heeft op bescherming onder de Wbk. Die bescherming houdt in dat uitgegaan moet worden van het vermoeden dat werknemer is ontslagen vanwege zijn melding van de misstand. Werknemer krijgt een billijke vergoeding van € 10.000.

Ktr.: Wijziging medezeggenschapsstructuur: van COR en verschillende OR’en naar één OR
In AR 2024-1279 oordeelt de Ondernemingskamer dat werkgever terecht de medezeggenschapsstructuur heeft mogen wijzigen. Binnen de werkgever gold een COR voor overkoepelende medezeggenschap, naast drie andere OR’en. De werkgever wenst over te gaan tot één OR. Het besluit is in zijn algemeenheid erop gericht de eilandvorming binnen werkgever tegen te gaan en tot meer eenheid te komen. Daarbij past op zichzelf al de wijziging van de medezeggenschap

Ktr.: Niet verlengen contract van werkneemster met borstkanker is ernstig verwijtbaar wegens strijd met gelijke behandeling op grond van chronische ziekte en handicap
In AR 2024-1291 oordeelt de kantonrechter dat het niet-verlengen van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van een werkneemster met borstkanker ernstig verwijtbaar is. Werkgever was er niet in geslaagd te bewijzen dat er geen verband was met haar chronische ziekte. De HR-medewerkster verklaart daarbij dat de ziekte van werkneemster niet de reden is geweest voor deze beslissing. Volgens de HR-medewerkster had werkgever andere redenen voor de beslissing, die niet samenhingen met de ziekte. De HR-medewerkster laat echter na om te concretiseren wat deze andere redenen dan waren. Werkgever is ook niet verplicht om die reden(en) te geven, maar in de waardering van het bewijs speelt het wel een rol, temeer nu vaststaat dat werkneemster goed functioneerde en er ook geen problemen waren met de persoon van werkneemster.

Ktr.: Niet melden van nevenactiviteit (24 uur) van zieke werkneemster leidt tot ontbinding wegens wanprestatie en terugbetaling van loon
In AR 2024-1268 oordeelt de kantonrechter dat een werkneemster-ambtenaar die tijdens het vierde ziektejaar verzuimt te melden een nevenactiviteit voor 24 uur per week te verrichten bij een andere gemeente in strijd handelt met artikel 8 Ambtenarenwet en wanprestatie levert. Van een goed werkneemster had op grond van de gedragscode en het verzuimprotocol mogen worden verwacht dat zij haar voornemen om in dienst te treden van de gemeente Rotterdam aan de gemeente Amsterdam had gemeld en daarvoor toestemming had gevraagd, en dat zij hiervan een melding had gedaan bij de bedrijfsarts. Werkneemster heeft niets (of onjuist) verklaard over haar (verbeterde) belastbaarheid, en zij heeft belet dat de bedrijfsarts kon adviseren over de vraag of de werkzaamheden bij de gemeente Rotterdam herstelbelemmerend waren. Hetgeen door de bedrijfsarts is gerapporteerd kan niet anders worden uitgelegd dan dat bij werkneemster (een mate van) opzet tot misleiding van de bedrijfsarts heeft bestaan en daarmee ook van de gemeente. Het te veel betaalde loon moet werkneemster terugbetalen.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar juridisch@boom.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hoge Raad

Hof

Rechtbank