Naar boven ↑

Update

Nummer 28, 2018
Uitspraken van 05-07-2018 tot 10-07-2018
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Wetsvoorstel compensatie transitievergoeding zieke werknemers aangenomen door Tweede Kamer
Op 5 juli 2018 is het wetsvoorstel compensatie transitievergoeding langdurig arbeidsongeschikte werknemers zonder stemming door de Tweede Kamer aangenomen (hamerstuk). Op grond van de gewijzigde wettekst treedt de regeling op 1 april 2020 in werking. De werkgever dient binnen zes maanden een aanvraag in te dienen bij UWV. Compensatie van transitievergoedingen in de periode 1 juli 2015-1 april 2020 kunnen tot uiterlijk 1 oktober 2020 worden ingediend. De beoogde verlaging van de transitievergoeding per 1 januari 2020 op grond van de WAB strekt er mede toe dat de verwachte kosten van deze maatregel lager zullen uitvallen. Klik hier om het dossier te lezen. De Eerste Kamer is nu aan zet.

AR Annotatie Joop van Zijl: Arbeidsongeschiktheid als gevolg van zwangerschap of bevalling in geval van psychische klachten
Graag wijzen wij u op de nieuwe AR Annotatievan Joop van Zijl bij SZR 2018-0064. In deze annotatie schetst hij de procedure en toetsing van UWV voor het antwoord op de vraag of de uitval wegens psychische klachten het gevolg is van zwangerschap of bevalling. Voor zowel werknemer als werkgever maakt dit uit, omdat een werknemer hoger loon ontvangt en werkgever (mogelijk) lagere kosten geniet. Recente jurisprudentie toont aan dat de CRvB een andere koers lijkt te varen dan de tot voorkort zeer strenge toets van het UWV. Bovendien bevat de noot een schat aan jurisprudentie en gezichtspunten. Kortom, een must read!

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

HR: matiging loonvordering na vernietiging van de opzegging. Zes maanden dubbele banen en onwil terug te keren voldoende
In AR 2018-0796 procedeert de werknemer voor de tweede keer in dezelfde kwestie door tot aan de Hoge Raad. Na in 2014 zijn ontslag op staande voet zaak te hebben gewonnen, verliest de werknemer ditmaal wat de vermeende miskenning van de loonmatigingsmaatstaf betreft. De verwijzingsrechter had de loonvordering van werknemer uiteindelijk in tijd gematigd, waardoor de arbeidsovereenkomst krachteloos werd. Volgens werknemer had de rechter uitvoeriger moeten motiveren en terughoudender moeten beslissen. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO. De conclusie van A-G De Bock geeft een waardevolle opsomming van omstandigheden die voor en tegen loonmatiging ex artikel 7:680a BW pleiten en welke combinaties succesvol zijn. Een lijstje dat wellicht van pas kan komen als de Hoge Raad in de Wilco-zaak de route van artikel 7:680a BW aanwijst als oplossing voor het ‘kleine Diko-ontslag’-probleem. We’ll see.

Overgang radioprogramma van Avrotros naar Omroep MAX is een overgang van onderneming
In AR 2018-0770 oordeelt de rechter dat de overname van een radioprogramma kwalificeert als een overgang van onderneming in een arbeidsintensieve sector. Het feit dan een team van acht werknemers vrijwel uitsluitend aan één programma werkt, het programma vaste luisteraars kent en een vast concept, het merendeel van het personeel is overgegaan naar de verkrijger, brengt met zich dat de vervreemder niet langer werkgever is.

Ryanair-zaak in hoger beroep toch onderuit
In AR 2018-0785 staat het hoger beroep van AR 2018-0085 centraal. De vraag was of het ontslag op staande voet na de weigering voortaan vanuit Dublin te werken (in plaats van Eindhoven) voor de Ierse rechter met louter Iers recht behandeld zou worden of in Nederland met (bijzonder) dwingend Nederlands recht. Het hof corrigeert de kantonrechter en wijst dat in dit geval de werknemer de Nederlandse rechter en het Nederlandse arbeidsrecht kan aanwenden, ongeacht het (op voorhand overeengekomen) forumkeuzebeding in de arbeidsovereenkomst.

Het ontbindingsverzoek, en niet de ontslagaanvraag bij het UWV, heeft als peildatum voor het opzegverbod te gelden
In AR 2018-0795 staat de vraag centraal wat het peilmoment is voor toetsing van het opzegverbod tijdens ziekte na weigering UWV. Alvorens tot de beantwoording van de vorenstaande vraag over te gaan, merkt de kantonrechter op dat het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch in zijn beschikking van 22 juli 2017 heeft geoordeeld dat het opzegverbod zijn volle werking herkrijgt, indien het UWV het verzoek van de werkgever tot toestemming voor opzegging van de arbeidsovereenkomst weigert (zie ECLI:NL:GHSHE:2017:2820 en AR 2017-0771). Hiertegenover staat de beschikking van de kantonrechter Roermond, waarin is overwogen dat het oordeel van het Gerechtshof niet kan worden gevolgd, omdat vóór de WWZ als knelpunt werd ervaren dat werknemers zich ziek meldden nadat een ontslagvergunning was gekregen. Ook heeft de kantonrechter overwogen dat de omstandigheid dat een werknemer zich ná ontslagaanvraag bij het UWV maar vóór indiening van het ontbindingsverzoek ziek meldt, leidt tot misbruik en de door de kantonrechter uit te voeren toets illusoir maakt (zie ECLI:NL:RBLIM:2018:947 en AR 2018-0147). Naar het oordeel van de kantonrechter is de benadering van het hof de juiste.

De arbeidscontractant van artikel 7:615 BW
In AR 2018-0758 gaat het hof in op de vraag of en wanneer artikel 7:615 BW van toepassing is. Voor arbeidscontractanten zijn de BW-bepalingen door middel van artikel 7:615 BW van toepassing uitgesloten. Echter, de slotzin van dat artikel laat uitdrukkelijk toe dat de BW-bepalingen geheel of ten dele van toepassing worden verklaard op de arbeidscontractant. Er is in casu geen sprake van een wilsuiting van partijen vóór of bij aanvang van het sluiten van de overeenkomst waaruit toepasselijkheid van de BW-bepalingen volgt. De feiten en omstandigheden die de werker daaromtrent heeft aangevoerd zien alle op de uitvoering van het dienstverband en dienen derhalve als niet ter zake doende te worden gepasseerd, nu de BW-bepalingen door partijen alleen voor of bij aanvang (en niet gedurende) het dienstverband van toepassing kunnen worden verklaard. Resteert nog de mogelijkheid dat bij wet of verordening de BW-bepalingen van toepassing zijn verklaard. In casu was dit niet aan de orde.

UWV gaat ten onrechte uit van gefingeerde dienstverbanden

De Raad oordeelt in SZR 2018-0063 dat het feit dat de gegevens in het onderzoeksrapport van UWV en de door betrokkenen afgelegde verklaringen over de door hen verrichte werkzaamheden vragen oproepen, niet zonder meer betekent dat betrokkenen geen van allen werkzaamheden op basis van een dienstbetrekking hebben verricht. De bewijspositie van UWV is lastig doordat de administratie van werkgever door een brand verloren is gegaan. Dat betekent echter niet dat een andere maatstaf moet worden aangelegd, in die zin dat lagere eisen zouden moeten worden gesteld aan wat UWV aannemelijk moet maken.

Vragen of opmerkingen

Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hoge Raad

Hof

Rechtbank