Naar boven ↑

Update

Nummer 51, 2019
Uitspraken van 19-12-2019 tot 24-12-2019
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

AR Annotatie: Arbeidsgerelateerde voorwaarden in het aanbestedingsbestek: wat kan wel en wat kan niet?
Graag wijzen wij u op de nieuwe AR Annotatie van Imke Lintsen bij AR 2019-1048. Imke geeft een mooi overzicht van het juridisch kader bij arbeidsgerelateerde voorwaarden in een aanbestedingsbestek. Zij betrekt in haar analyse in het bijzonder de Detacheringsrichtlijn en Hof van Justitie-rechtspraak om aan te tonen dat het nog niet zo gemakkelijk is ‘zomaar’ allerlei arbeidsrechtelijke regelingen in aanbestedingen te bedingen. Klik hier om de noot te lezen.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

HvJ EU: diensten verrichten aan boord van internationale treinen leidt niet tot Detacheringsrichtlijn wegens onvoldoende band met gastland
In AR 2019-1362 oordeelt het Hof van Justitie EU dat geen sprake is van ‘ter beschikking stellen van personeel’ in het geval werknemers uit Hongarije via een naar Hongaars recht opgerichte vennootschap werkzaamheden verrichten aan boord van een Oostenrijkse trein via een verworven opdracht door een in Oostenrijk gevestigde partij. De omstandigheid dat de werknemers een aanzienlijk deel van hun werkzaamheden in Hongarije verrichtten, aldaar woonachtig waren en de werkzaamheden in Hongarije aanvingen en beëindigden, maakt dat van detachering geen sprake is.

HvJ EU: onvoorwaardelijk voorkeursrecht aan werknemers van aanbestedingsobject in strijd met EU-recht
In AR 2019-1361 oordeelt het Hof van Justitie EU dat een onvoorwaardelijk voorkeursrecht aan werknemers van een aanbestedingsdienst, in strijd is met EU-recht. De aangevoerde rechtvaardigingsgrond van continuïteit van dienstverlening in het belang van de gezondheidszorg, faalt omdat hierin de bescherming van overgang van onderneming reeds voorziet. Omdat overigens men moet voldoen aan de kwaliteitseisen van de beroepsgroep (apotheker), kan ook die grond niet als rechtvaardiging voor inperking vrijheid dienen.

HvJ EU: waarborgfonds dient ook voor insolventie opgelopen tekorten in pensioen te compenseren indien armoedegrens wordt bereikt
In AR 2019-1363 staat de vraag centraal wanneer sprake is van onevenredige tekorten in pensioenuitkering. Volgens rechtspraak moet ten minste 50% van het pensioen worden gecompenseerd. Toch kan ook sprake zijn van compensatie zonder dat de bodem van 50% wordt bereikt. Dit is het geval als een betrokken werknemer op of onder de Eurostat-armoedegrens leeft en inkomsten uit het pensioen derhalve hard nodig heeft. Een korting van 14% kan dan reeds tot compensatie leiden.

HR: op werkgever, overdragende en ontvangende pensioenuitvoerder rust een gedeelde informatieplicht jegens gepensioneerden/betrokkenen met betrekking tot de (financiële) gevolgen van een collectieve waardeoverdracht van pensioenaanspraken
In AR 2019-1349 staat de vraag centraal hoe te handelen bij een collectieve waardeoverdracht van pensioenaanspraken. Werkgever heeft NN op enig moment verzocht om tot een collectieve waardeoverdracht van de bij haar opgebouwde aanspraken en rechten aan PMT over te gaan, een en ander als bedoeld in artikel 83 PW. NN heeft daarin bewilligd. Bij brief van 13 januari 2009 heeft PMT aan Gepensioneerde om goedkeuring gevraagd voor de waardeoverdracht van zijn pensioenaanspraken en ingegane pensioenuitkering van NN naar PMT. PMT heeft Gepensioneerde in deze brief laten weten dat de waardeoverdracht geen financiële gevolgen voor hem heeft. Gepensioneerde heeft tegen de waardeoverdracht geen bezwaar gemaakt. De overdracht heeft op 27 december 2011 plaatsgevonden. In februari 2013 heeft PMT Gepensioneerde schriftelijk geïnformeerd dat de dekkingsgraad van het pensioenfonds onvoldoende was en dat de pensioenuitkering per 1 april 2013 zou worden verlaagd met 6,3%. Per 1 mei 2014 heeft daarenboven een verlaging van 0,4% plaatsgevonden. Gepensioneerde heeft een verklaring voor recht gevorderd dat PMT niet heeft voldaan aan haar informatieverplichting en veroordeling gevorderd van PMT tot betaling van een schadevergoeding. Hij heeft aan zijn vorderingen ten grondslag gelegd dat PMT voorafgaand aan de waardeoverdracht in 2009 hem erop had moeten wijzen dat PMT gerechtigd was de pensioenaanspraken te korten, terwijl NN dat – als verzekeraar – niet zou kunnen. De A-G (De Bock) wijst op de verschillende informatieverplichtingen in de Pensioenwet. Het protocol collectieve waardeoverdracht gaat uit van een gedeelde zorgplicht van de werkgever en de beide pensioenuitvoerders, omdat alle partijen er belang bij hebben dat de betrokkene de gevolgen van de overdracht goed kan overzien. Een dergelijke zorgplicht tussen werkgever en pensioenuitvoerder past ook in de systematiek van de Pensioenwet. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep van de pensioenuitvoerder(s) onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO.

€ 150.000 billijke vergoeding wegens schending herplaatsingsplicht bij g-grond internationaal concern
In AR 2019-1348 oordeelt het Hof Den Bosch dat weliswaar sprake is van een duurzame verstoring van de arbeidsverhouding, maar dat van een grote internationale werkgever had mogen worden verwacht zich meer en beter in te zetten voor herplaatsing. Aan werknemer wordt om die reden een billijke vergoeding van € 150.000 toegekend naast € 102.840 bruto aan transitievergoeding. De berekeningsmethodiek komt neer op een inschatting van de duur van het dienstverband en misgelopen inkomsten (80% kans dat werknemer tot aan pensioen zou hebben gewerkt binnen het concern van de werkgever) en daarop in mindering gebracht het inkomen dat werknemer thans verdient alsmede de transitievergoeding.

Stoof/Mammoet in conflictsituaties: werkgever mag werkgebied werknemer wijzigingen ter beslechting conflict tussen leidinggevende en werknemer
In AR 2019-1353 oordeelt de rechter dat ter beslechting van een langlopend conflict tussen werknemer en leidinggevende, werkgever het werkgebied van werknemer mag wijzigen op grond van de Stoof/Mammoet-toets. Door enerzijds zo veel mogelijk rekening te houden met het woongebied en reisafstanden van werknemer en anderzijds het conflict binnen het huidige cluster, kon van werknemer worden gevergd in te stemmen met het voorstel tot wijziging van werkgebied.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder mooie Kerst toe te wensen!

Hof van Justitie van de Europese Unie

Hoge Raad

Hof

Rechtbank