Naar boven ↑

Update

Nummer 50, 2020
Uitspraken van 09-12-2020 tot 16-12-2020
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

Hoge Raad: Schildersbedrijf voor 25 procent aansprakelijk voor niet zeer kleine maar ook niet grote kans voor ontstaan blaaskanker werknemer. Geen ruimte voor toepassing artikel 6:99 BW naar analogie
In AR 2020-1527 oordeelt de Hoge Raad (voor de tweede keer, zie ook AR 2013-0454) over de vraag of de werkgever (schildersbedrijf) aansprakelijk is voor de schade (blaaskanker) van werknemer. In de vorige cassatiezaak werd geoordeeld dat de ‘kansbenadering’ voor toepassing van de arbeidsrechtelijke omkeringsregel een reële kans inhoudt. Na verwijzing oordeelde het hof dat die kans te klein was voor toepassing van de regeling, maar wel groot genoeg voor proportionele aansprakelijkheid. In de conclusie van de A-G wordt op de verschillende leerstukken en de verhouding ertussen ingegaan. De Hoge Raad doet de zaak onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO af.

Hoge Raad: UWV Werkwijzer Poortwachter en STECR-richtlijn geen recht in de zin van artikel 79 Wet RO
In AR 2020-1528 oordeelt de Hoge Raad (art. 81 Wet RO) over de vraag of werkgever wel voldoende inspanningen heeft verricht bij (situatieve) arbeidsongeschiktheid om werknemer weer aan het werk te krijgen. Onder meer wordt geklaagd dat de rechter ambtshalve de UWV Werkwijzer Poortwachter en STECR-richtlijn had moeten toetsten. De A-G wijst erop dat deze regelingen geen recht in de zin van artikel 79 Wet RO zijn.

Hoge Raad: werknemer dient ernstig verwijtbaar gedrag te bewijzen (art. 150 Rv). Niet goed werkgeverschap is (nog) geen ernstig verwijtbaar werkgever
In AR 2020-1530 oordeelt de Hoge Raad (art. 81 Wet RO) over de vraag of partijen zijn overeengekomen 32 uur werk in vier dagen, waarbij werknemer per dag 10 uur beschikbaar moet zijn of dat werknemer voor ten minste vier dagen inzetbaar is (maar dus ook vijf dagen geacht kan worden te werken). Het geschilpunt over de inzetbaarheid van werknemer leidde uiteindelijk tot een verstoorde arbeidsverhouding. Omdat de vermeende afspraak (vier dagen volgens werknemer) niet is komen vast te staan, kan niet worden gesproken van een schending van die afspraak. Voor zover de afspraak er wel zou zijn geweest is het verlangen vijf dagen te werken in strijd met goed werkgeverschap, maar levert dit (nog) geen ernstig verwijtbaar gedrag op. De hiertegen gerichte cassatieklachten falen.

HvJ EU: Detacheringsrichtlijn is niet in strijd met Unierecht
In AR 2020-1529 oordeelt het Hof van Justitie EU in een door Polen en Hongarije aangespannen procedure dat de (gewijzigde) Detacheringsrichtlijn niet in strijd is met het Unierecht, meer in het bijzonder met vrij verkeer van diensten. De zogenoemde verzwaarde administratieve lasten passen binnen het doel van het creëren van een integrale markt en een level playing field. Concurrentie op arbeid is toegestaan, voor zover dit zich richt op ervaring en efficiëntie. Louter op arbeidsvoorwaarden is niet beoogd. De verhouding tot artikel 9 Rome-I is geregeld in artikel 23 Rome-I (collusieregeling). Voor internationaal vrachtvervoer is er afzonderlijke regelgeving die voldoende grondslag biedt.

Doorstart na faillissement: ook vanuit een moderne visie op faillissementsrecht geen ovo
In AR 2020-1496 oordeelt het Hof Arnhem-Leeuwarden over een doorstart binnen concern na eigen aanvraag faillissement. Ook indien ervan wordt uitgegaan dat in het moderne faillissementsrecht voortzetting van de onderneming een doel van het faillissement kan zijn, dan is daarmee nog niet gezegd dat voortzetting een ‘hoofddoel’ is geworden. Een andere uitleg zou de faillissementsuitzondering van artikel 7:666 aanhef en onder a BW zinledig maken.

Ontbreken overeenstemming essentialia: geen arbeidsovereenkomst ondanks twee dagen arbeid
In AR 2020-1518 oordeelt de rechter dat geen sprake is van een arbeidsovereenkomst ondanks het feit dat werknemer twee dagen arbeid heeft verricht voor werkgever. Werknemer had uitdrukkelijk te kennen gegeven niet met de schriftelijke arbeidsovereenkomst akkoord te (willen) gaan. De omstandigheid dat twee dagen is gewerkt doet aan het ontbreken van overeenstemming op de essentialia niet af.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hof van Justitie van de Europese Unie

Hoge Raad

Hof

Rechtbank