Naar boven ↑

Update

Nummer 43, 2024
Uitspraken van 17-10-2024 tot 23-10-2024
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

HR: stilzitten in afwachting van uitkomst 613-prodedure collega’s leidt tot rechtsverwerking
In AR 2024-1314, AR 2024-1315 en AR 2024-1316 oordeelt de Hoge Raad over een tweede groep werknemers in de bekende FairPlay-procedure als volgt. Nadat FairPlay in 2014 de pensioenovereenkomst had gewijzigd is een vijftal werknemers een procedure gestart stellende dat sprake is van een niet rechtsgeldige eenzijdige wijziging. In 2018 wees het Hof Den Bosch de vorderingen van deze werknemers toe. Na deze uitspraak heeft zich een groot aantal werknemers gemeld met het verzoek ook voor hen de regeling terug te draaien. Volgens het hof hebben deze werknemers hun recht verwerkt. Volgens de A-G heeft het hof voldoende gemotiveerd dat niet louter sprake is van ‘stilzitten’, dat van werknemers verwacht mocht worden dat zij kenbaar hadden gemaakt aan de werkgever dat een gunstige uitkomst in die procedure ook voor hen zou gelden en dat van ongelijke behandeling tussen de groep procederende en niet-procederende werknemers geen sprake was, nu deze groepen niet gelijk zijn.

HvJ EU: respecteren van anciënniteit bij opeenvolging contracten bepaalde tijd
In AR 2024-1332 oordeelt het Hof van  Justitie EU dat anciënniteit die relevant is voor de indeling in een salarisgroep kwalificeert als ‘arbeidsvoorwaarde’ in de zin van clausule 4 Raamovereenkomst. Door slechts gedeeltelijk en pas na het bereiken van zestien dienstjaren voor financiële aanspraken volledige eerbiediging van anciënniteit toe te passen, wordt in strijd met deze gelijkebehandelingsbepaling gehandeld. Werknemer heeft recht op volledige erkenning van zijn anciënniteit.

HvJ EU: De in Richtlijn 2000/78/EG genoemde gronden zijn limitatief en hebben geen betrekking op discriminatie op grond van de beroepscategorie of de arbeidsplaats
In AR 2024-1331 oordeelt het Hof van Justitie EU over de vraag of het hanteren van verschillende verplichte pensioenleeftijden voor rechters in federale dienst versus rechters in dienst van deelstaten, een verboden onderscheid oplevert. Het Hof wijst erop dat de in artikel 1 van Richtlijn 2000/78/EG genoemde gronden limitatief zijn opgesomd en geen betrekking hebben op discriminatie op grond van de beroepscategorie of de arbeidsplaats. Het feit dat voor federale rechters een andere pensioenleeftijd geldt dan voor rechters in deelstaten is gekoppeld aan de beroepscategorie en valt derhalve buiten de reikwijdte van de richtlijn.

Hof: schenden re-integratieverplichtingen en negeren adviezen bedrijfsarts maakt werkgever ernstig verwijtbaar handelend. Billijke vergoeding € 45.000
In AR 2024-1330 oordeelt het hof dat werkgever ernstig verwijtbaar heeft gehandeld jegens een arbeidsongeschikte werkneemster. Werkgever heeft zijn re-integratieverplichtingen geschonden door zich geen rekenschap te geven van de adviezen van de bedrijfsarts om een multidisciplinair traject op te starten en om in gesprek te gaan met werkneemster wegens de werkgerelateerde problemen. In plaats daarvan heeft werkgever werkneemster verplicht op locatie te komen werken, overuren te maken en haar verweten haar collega’s in de steek te laten. Het door werkneemster ingezette herstel kon hierdoor niet worden voortgezet en is tenietgedaan. Daarnaast heeft werkgever drie maanden lang nagelaten een gesprek met de bedrijfsarts in te plannen en bleef werkgever ook daarna telkens lastig doen als werkneemster de bedrijfsarts wilde zien. Daar komt bij dat werkgever werkneemster over 2020 een slechte beoordeling heeft gegeven, waarin staat dat re-integratie erg moeilijk was voor werkneemster wegens haar onbereidheid tot het verrichten van andere activiteiten. Als gevolg daarvan is werkneemster weer volledig arbeidsongeschikt uitgevallen. Werkgever heeft, ondanks het advies hiertoe van de bedrijfsarts, niet de aangepaste beoordeling aan werkneemster verstrekt en is hierover niet met haar in gesprek gegaan. Aan werkneemster komt een billijke vergoeding toe van € 45.000 bestaande uit inkomensschade en genoegdoening voor psychisch leed. Ook stelt het hof vast dat werkneemster recht had op een kerstpakket en een paaspakket, en daarom recht heeft op een vervangende vergoeding van € 40.

Ktr.: Cursus SVH Sociale Hygiëne is een vorm van verplichte scholing als bedoeld in artikel 7:611a lid 2 BW op grond van de Alcoholwet
In AR 2024-1329 oordeelt de kantonrechter dat de training SVH Sociale Hygiëne een vorm van verplichte scholing als bedoeld in artikel 7:611a lid 2 BW vormt, aangezien de Alcoholwet voorschrijft dat er altijd iemand in de winkel aanwezig moet zijn die deze training heeft gevolgd. Dat er meerdere medewerkers zijn die de training reeds hebben gevolgd, doet hieraan niet af.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar juridisch@boom.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hof van Justitie van de Europese Unie

Hoge Raad

Hof

Rechtbank