Naar boven ↑

Update

Nummer 10, 2019
Uitspraken van 06-03-2019 tot 11-03-2019
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Hoorzitting WAB Eerste Kamer – live
Vandaag vindt de WAB-hoorzitting bij de Eerste Kamer plaats. De hoorzitting is gepland van 17.40 tot 19.00 uur. De volgende sprekers komen aan het woord:
E. Verhulp, UvA
F.G. Laagland, RU
W.L. Roozendaal, VU
S. Phlippen, EUR
J.J.M. de Laat, Rechtbank Midden-Nederland
J. Vonhof, VNO/NCW - MKB Nederland
A. van Wijngaarden, CNV
Z. Boufangacha, FNV
M.A.E. Calon, LTO Nederland

De deskundigenbijeenkomst wordt voorgezeten door senator Alexander Rinnooy Kan, voorzitter van de vaste Kamercommissie SZW. Het programma van de deskundigenbijeenkomst staat hier. De bijeenkomst wordt live gestreamd via www.eerstekamer.nl.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

HR: besluit in de zin van de WOR en procesbevoegdheid OR
In AR 2019-0276 staat de vraag centraal of het niet langer gedogen van een bepaalde praktijk (niet toepassen van de fictieve pauzeregeling) een instemmingsplichtig besluit is. Naar het oordeel van de feitenrechters is dit niet het geval. De A-G billijkt deze conclusie ondanks zijn kritiek op de (te) nauwe opvatting van het hof over het begrip ‘besluit’.
Daarnaast wordt door de A-G aandacht besteed aan de reikwijdte van artikel 7 WOR en de vraag of het ontbreken van de toevoeging ‘in rechte vertegenwoordigd door de voorzitter’ de ondernemingsraad niet-ontvankelijk maakt in zijn verzoek. Naar het oordeel van de A-G is dit niet het geval. Daarnaast leidt de A-G uit literatuur en WOR-bepalingen af dat (ook) de OR zelfstandig bevoegd is proceshandelingen te verrichten. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep met een beroep op artikel 81 Wet RO.

Schildersbedrijf voor 25 procent (proportioneel) aansprakelijk voor blaaskanker werknemer
In AR 2019-0274 lezen we de uitkomst van HR 7 juni 2013 (AR 2013-0454). De centrale vraag is of het schildersbedrijf aansprakelijk is voor het ontstaan van nierbekkenkanker/blaaskanker bij (de inmiddels overleden) werknemer. Naar het oordeel van het hof is sprake van een onvoldoende grote kans voor omkering van de bewijslast wat de causaliteit betreft. Wel acht het hof voldoende redenen aanwezig om over te gaan tot proportionele aansprakelijkheid van 25 procent. De schending van de zorgplicht was onder meer gelegen in het onvoldoende voorlichten van werknemer en ventileren van ruimtes.

Artikel 96 Rv: eenzijdige wijziging lease-autoregeling (na aanpassing afbouwregeling) rechtsgeldig
In AR 2019-0242 oordeelt de kantonrechter in een 96 Rv-procedure over de eenzijdige wijziging van een autoleaseregeling (met privégebruik) voor het geval de werknemer niet langer klanten extern hoeft te bezoeken. De kantonrechter stelt eerst vast dat sprake is van een arbeidsvoorwaarde (FNV/Pontmeyer) en vervolgens of het eenzijdige wijzigingsbeding is opgenomen conform Wegener. Nu hiervan sprake is, wordt op grond van artikel 7:613 BW overgegaan tot wijziging. Op grond van artikel 7:611 BW zou de kantonrechter tot dezelfde conclusie hebben besloten.

…hoe liep FNV/Condor af?
In AR 2019-0275 lezen we het vervolg van HR 25 november 2016, AR 2016-1356 (FNV/Condor). Condor had zich garant gesteld voor de nakoming van het Sociaal Plan van Ossfloor (dochter). De centrale vraag was of deze garantstelling ook (of met name) zag op de zogenoemde achterblijvers. Naar het oordeel van het hof moet in dit geval op basis van Haviltex (en niet de cao-norm, conform de uitspraak van de Hoge Raad) worden getoetst wat de bedoeling van partijen is geweest. Uit onder meer de formulering en de stellingen van werknemers leidt het hof af dat de garantieregeling ook ziet op achterblijvers. Volgt veroordeling tot betaling van een aanzienlijke afvloeiingsregeling.

Nietig ontslag op staande voet titulatuur directeur leidt tot billijke vergoeding van € 125.000
In AR 2019-0244 oordeelt het hof over het ontslag van een directeur die werd verdacht van betrokkenheid bij fraude. Nu deze fraude niet is komen vast te staan, komt werknemer een billijke vergoeding toe. Voor het vaststellen van de billijke vergoeding maakt het hof een gevalsvergelijking, waarbij een inschatting wordt gemaakt van de beëindigingsovereenkomst die partijen anders zouden hebben gesloten. Daarbij acht het hof naast de reguliere opzegtermijn drie tot vier maanden extra vergoeding in de rede liggen: € 125.000.

Garantsteller belanghebbende bij een uitkeringsbesluit in de zin van de Wet WIA
In SZR 2019-0012 laat de Centrale Raad van Beroep zich uit over het belanghebbende-begrip van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht. Bij een faillissement van een eigenrisicodrager in de zin van de Wet WIA volgt de betalingsverplichting voor een garantsteller uit artikel 84 lid 2 Wet WIA en niet (slechts) uit de garantstellingsovereenkomst tussen de garantsteller en de werkgever (zoals het UWV betoogde). De garantsteller heeft daarom een zelfstandig eigen belang bij een uitkeringsbesluit.

Vragen of opmerkingen

Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hoge Raad

Hof

Rechtbank