Naar boven ↑

Update

Nummer 12, 2021
Uitspraken van 19-03-2021 tot 25-03-2021
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

AR-annotatie Kim Hakvoort: Vervaltermijn volgens de Hoge Raad
Graag wijzen wij u nogmaals op de AR-annotatie van Kim Hakvoort bij AR 2021-0139 over (de berekening van) vervaltermijnen. In deze buitengewoon scherpe annotatie licht Kim Hakvoort de uitspraak van de Hoge Raad toe en voorziet zij de uitspraak van praktische wenken voor de praktijk. Klik hier om de noot te lezen.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

HR: vakbond heeft zelfstandig belang bij nakoming ook bij ontbreken enig bezwaar van werknemers
In AR 2021-0326 oordeelt de Hoge Raad over de reikwijdte van het Pennwalt-arrest (zie AR 2021-0322). Voor het kunnen instellen van een vordering door een werknemersorganisatie is niet vereist dat er werknemers zijn die zich hebben verzet of die bezwaar hebben gemaakt tegen de handelwijze van hun werkgever. Als contractspartij heeft de werknemersorganisatie immers een eigen belang bij en recht op nakoming. Met betrekking tot de overweging van de Hoge Raad in het arrest CNV/Pennwalt dat de toewijzing van de nakomingsvordering alleen betrekking kan hebben op de nakoming van een verplichting van de werkgever jegens werknemers die daarop aanspraak wensen te maken, oordeelt de Hoge Raad dat het een vordering betrof die betrekking had op een recht ten aanzien waarvan de cao de werknemer een individuele keuzemogelijkheid liet. In zo’n geval kan niet door de toewijzing van de vordering van de werknemersorganisatie een prestatie aan de werknemer worden opgedrongen. Rechtsoverweging 3.6 van het arrest CNV/Pennwalt houdt niet in dat iedere toewijzing van een vordering van een werknemersorganisatie tot nakoming van cao-verplichtingen van een werkgever jegens werknemers, afhankelijk dient te worden gesteld van de wens van de werknemers tot nakoming van de gevorderde prestatie. Dat zou zich niet verdragen met het eigen belang van de werknemersorganisatie bij naleving van de cao door de werkgever.

HR: werknemer heeft bewijslast (en bewijsrisico) bij 7:686/7:611 vordering. Artikel 7:686-vordering gaat bij verzoekschrift
In AR 2021-0327 en AR 2021-0328 oordeelt de Hoge Raad over de vraag of de werknemer of de werkgever de bewijslast draagt van het (niet-)bestaan van een redelijke ontslaggrond ex artikel 7:669 lid 3 BW. Volgens werknemer was de werkgever tekortgeschoten in de nakoming van de arbeidsovereenkomst en diende de werkgever – naast de vergoeding uit het Sociaal Plan – een schadevergoeding te betalen. Volgens de A-G rust de bewijslast (en het bewijsrisico) op werknemer. Aan de principiële vraag of na een beëindiging met wederzijds goedvinden nog ruimte is een verzoek op grond van artikel 7:686 BW in te dienen, komt de A-G niet toe omdat de zaak zich daarvoor niet leende. De 686-procedure moet worden ingeleid met een verzoekschrift op grond van artikel 7:686a lid 2 BW. De Hoge Raad doet de zaken af onder verwijzing naar artikel 81 Wet RO.

Werkgever doet succesvol beroep op ‘relatieve wijzigingsleer’ (pensioenregeling)
Onder verwijzing naar het Fair Play-arrest van de Hoge Raad oordeelt de kantonrechter dat een (geringe) lagere pensioenopbouw in dit geval opweegt tegen de belangen van werknemers. De substantiële extra pensioeninvestering van de werkgever kan mede vanwege de niet-florissante bedrijfspositie als zwaarwichtige reden worden beschouwd (AR 2021-0352).

Verlengd opzegverbod en loonsuppletie derde ziektejaar maken dat geen sprake is van Xella-slaper
In AR 2021-0319 oordeelt de kantonrechter dat het verlengde opzegverbod in de cao niet in strijd is met artikel 7:670 BW. Derhalve ‘kon’ de werkgever niet gebruik maken van zijn bevoegdheid de arbeidsovereenkomst eerder op te zeggen dan na het verstrijken van de cao-termijn. Bovendien volgde uit diezelfde cao dat de werkgever het loon moest aanvullen in het derde ziektejaar ondanks de vervroegde IVA tot 100% . Om beide redenen is geen sprake van een Xella-slaper.

Uitleg pensioenontslagbeding ‘pensioengerechtigde leeftijd’ als AOW-leeftijd
In AR 2021-0341 oordeelt het hof dat vanwege de verhoging van de AOW-leeftijd de pensioengerechtigde leeftijd voor meerdere uitleg vatbaar is (65 jaar of de hogere leeftijd). Op grond van de uitlegregels oordeelt het hof dat partijen kennelijk steeds de AOW-leeftijd hebben beoogd.

Werkgever niet-ontvankelijk. Afwijzing NOW en TVL dient via bestuursrechtelijke rechtsgang te worden aangevochten
In AR 2021-0312 vordert een startende horecaonderneming die niet in aanmerking komt voor financiële steun op grond van de NOW en TVL schadevergoeding van de Staat. De rechtbank verklaart de ondernemer niet-ontvankelijk in deze procedure, omdat tegen de afwijzingsbesluiten bezwaar en beroep via bestuursrechtelijke procedures open staat.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Centrale Raad van Beroep