Naar boven ↑

Update

Nummer 3, 2024
Uitspraken van 11-01-2024 tot 17-01-2024
Redactie: prof. mr. dr. A.R. Houweling, mr. L. Kirkpatrick, mr. M. Assenberg van Eijsden, mr. E.L. Eijkelenboom, mr. S.C. Goedhart, mr. C.P. Kuijer, mr. D. Ottevanger, mr. drs. T.J. Post, I.J. Schipper, mr. S.A. Slootweg, mr. S. van der Slot, mr. V. Twilt en mr. S. Wiersma-Helal.

Geachte confrères, collegae, amici en amicae,

Bijgaand treft u weer een nieuwe VAAN AR Update aan. Klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak
Graag wijzen wij u op de volgende uitspraken.

HR: Helpling/FNV mag doorgaan
In AR 2024-0088 oordeelt de Hoge Raad in vervolg op AR 2023-0720 dat ondanks het faillissement van Helpling, FNV belang heeft bij een deel van de vorderingen die niet zijn gelegen in voldoening van verbintenissen uit de boedel. Bijgevolg kan ten aanzien van die vorderingen (te weten vorderingen (1) is sprake van een arbeidsovereenkomst tussen schoonmaakster en Helpling?; (2) is sprake van een uitzendovereenkomst tussen schoonmaakster en Helpling?; en (4) is in strijd met artikel 9 Waadi betaald?) de procedure worden voortgezet, omdat deze niet worden getroffen door de van rechtswege schorsing van artikelen 25, 27-29 en 30 Fw.

Vervolg in Martinair/KLM-zaak: met terugwerkende kracht toetreden KLM tot Martinair-cao is geen schijnconstructie. Anciënniteit bij ontslagvolgorde blijft behouden na ovo
In AR 2024-0087 treffen we weer een nieuwe stap in de Martinair/KLM-zaak aan. De vrachtvliegers vorderen onder meer dat KLM per 1 januari 2014 de KLM-cao en -pensioenregeling op hen toepast. Volgens de kantonrechter is KLM evenwel via VNV (de vakbond) in juli 2021 met terugwerkende kracht per 1 januari 2014 partij geworden van de toenmalige Martinair-cao. Nu bovendien de werkingssfeer is aangescherpt tot de Martinair-onderdelen, is er materieel niets gewijzigd na de overgang van onderneming. Van een schijnconstructie of (juridische) kunstgreep is volgens de rechter geen sprake. Wel wijst de kantonrechter het behoud van anciënniteit voor het bepalen van de ontslagvolgorde toe na de overgang van onderneming. Nu de vliegers zouden hebben geweigerd hun werkzaamheden te verrichten als niet de KLM-voorwaarden zouden worden toegepast, hebben zij evenmin recht op loon op grond van artikel 7:628 BW. Van schadeplichtigheid aan de zijde van KLM/VNV kan om dezelfde reden geen sprake zijn (causaliteit ontbreekt).

De uitspraak biedt veel interessant juridische puzzels, zoals de vraag of een cao wel rechtsgeldig kan en mag worden aangemeld als de achterbanraadpleging niet (goed) heeft plaatsgevonden en of met terugwerkende kracht (7 jaar) partijen aan een toentertijd geldende cao alsnog kunnen deelnemen. En nog heel veel meer. Een absolute must read voor de arbeidsrechtfanaticus (maar… neem de tijd, het is geen korte uitspraak).

Hof: depothouders Mediahuis hebben een arbeidsovereenkomst
In AR 2024-0028 t/m AR 2024-0046 staan de Mediahuis-depothouderszaken centraal. Het Hof Amsterdam toetst de Deliveroo-gezichtspunten en oordeelt dat de overeenkomst kwalificeert als een arbeidsovereenkomst. Anders dan Mediahuis stelt, ziet het hof de werkzaamheden als ‘ingebed’ (zonder distributie geen krant). Door de manier waarop de processen van Mediahuis waren ingericht, was het feitelijk nagenoeg onmogelijk zich als depothouder te laten vervangen, laat staan dat de depothouders daarvan structureel gebruik hebben kunnen maken dan wel hiervan een verdienmodel zouden hebben kunnen maken. De depothouders hebben ook geen andere opdrachten verricht naast het werk voor Mediahuis en liepen geen tot weinig financieel risico. Ook anderszins was er van echt ondernemerschap geen sprake. Dit alles duidt op een arbeidsovereenkomst en weegt zwaarder dan het ontbreken van een formele regeling van allerlei typisch arbeidsrechtelijke aanspraken (vakantiegeld, pensioen) en dan de benamingen in de overeenkomst (opdracht, vergoedingen in plaats van loon) waarop Mediahuis zich heeft beroepen. Dat de fiscus en het UWV (met het oog op voorheffing van loonbelasting en inhouding van premies) akkoord zijn gegaan met een ‘fictief dienstverband’ (waarmee de voor hen van belang zijnde voorheffing en inhouding van belasting en premies immers geregeld waren), betekent nog niet dat er reeds daarom in civielrechtelijke zin geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. Mediahuis moet de ‘ontslagen’ depothouders vergoedingen betalen.

Ktr.: Tussen coöperatie en coördinator van naaiateliers is sprake van een arbeidsovereenkomst: hebben van zeggenschap als lid van de coöperatie staat niet aan gezagsverhouding in de weg
In AR 2024-0050 oordeelt de Rotterdamse rechter over de vraag of werkster een arbeidsovereenkomst heeft met de coöperatie. Naar het oordeel van de kantonrechter betekent het hebben van zeggenschap echter nog niet dat werkneemster de naaiateliers runde als waren het haar eigen ondernemingen. De ledenvergaderingen en het stemrecht doen in dit geval veel meer denken aan bijvoorbeeld de leden van een managementteam die in dienst zijn van een vennootschap en in die functie zeggenschap hebben binnen die onderneming. Hoewel Verloning.nl in deze rechtsbetrekking de facturatie verzorgde, is van een payrollovereenkomst geen sprake. Volgt een arbeidsovereenkomst met de coöperatie.

Ktr.: jaarlijks onbetaald verlof om in familiebedrijf (aspergekwekerij) te werken is een verworven recht
In AR 2024-0059 oordeelt de rechter over de vraag of werkgever de onbetaaldverlofaanvraag van werkneemster had mogen weigeren. In de jaren 1991, 1993, 2002, 2003, 2005 en 2017 tot en met 2022 is werkneemster onbetaald verlof toegekend. Naar het oordeel van de rechter is daardoor sprake van een verworven recht. Werkgever heeft niet aangetoond dat sprake was van gewijzigde omstandigheden van zodanige aard dat in redelijkheid aanleiding bestond om een voorstel tot wijziging van de arbeidsvoorwaarde te doen, en dat dit voorstel redelijk was en door werkneemster geaccepteerd had moeten worden. Het ontslag op staande voet is derhalve niet rechtsgeldig verleend.

Ktr: uitleg ‘intrinsieke aard van de bedrijfsvoering’ voor verlenging ketenregeling bij juridische en academische vaardigheden-docente
In AR 2024-0055 oordeelt de rechter over de vraag of het tijdelijk verlengen tot vier jaar van de arbeidsovereenkomst van een docente in strijd is met Richtlijn 1999/70/EG en/of artikel 7:668a lid 5 BW. Volgens de kantonrechter heeft de universiteit genoegzaam aangetoond dat de financiering van deze functie onzeker was en studentenaantallen (sterk) fluctueerden. De universiteit heeft binnen de wettelijke kaders de mogelijkheid het academisch productieproces naar eigen inzicht in te vullen en heeft ook een objectieve verklaring gegeven waarom werkneemster geen arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangeboden.

Vragen of opmerkingen
Indien u problemen ondervindt met inloggen, kunt u contact opnemen met het secretariaat van de VAAN via het telefoonnummer 0343-430600 of via het e-mailadres secretariaat@vaan-arbeidsrecht.nl. Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar ar-updates@budh.nl.

Rest ons nog u een bijzonder fijne dag toe te wensen.

Hoge Raad

Hof

Rechtbank